vrijdag 27 november 2015

Column. Luisteren.

John Hattie, een Nieuw-Zeelandse onderwijsonderzoeker kijkt vrolijk de camera in. Wat echt werkt in het onderwijs, zegt hij, is: luisteren naar kinderen. Dat heeft hij namelijk uitgebreid onderzocht. Ik zucht als ik de krant weg leg. Hij zou best gelijk kunnen hebben -ik ben nooit te beroerd om uitspraken en bevindingen over onderwijs in overweging te nemen- maar op dit moment is het belangrijker om de leerlingen van mijn groep naar MIJ te laten luisteren. Dat valt namelijk niet mee met dit impulsieve stel. Daarnaast is er een Sterrenparade op komst, alsmede een najaarsstorm en ook de Goedheiligman is van plan een duit in het zakje te doen. Tijdens de Sterrenparade bijten Maartje en Derek de spits af. Ze dragen een gedicht voor en dat doen ze goed. Iets in die grote massa voor hen schijnt hen toch te ontregelen want na elke strofe zetten ze aarzelend een stap achteruit. Gelukkig is het gedicht net op tijd klaar, nog een stap en ze waren de diepte ingetuimeld. Vervolgens is het tijd voor de onvermijdelijke dansjes die, al even onvermijdelijk, met het nodige gedoe zijn ingestudeerd. Ik heb Sophie al drie keer snikkend uit het toilet moeten halen en Kim en Anne hebben zelfs even een optreedverbod aan hun broek gehad wegens hun eindeloze gesnib tegen elkaar. Het groepje van Sophie danst voorbeeldig maar Kim en Anne zetten hun geruzie ( nee, je moet naar links! Hier draaien, hier draaien!) onverminderd voort zodat ik de muziek na ruim een minuut weg laat draaien. Maar het is nog niet klaar juf! O jawel! Tim, Thomas en Jonathan doen een dans uit Minecraft. Ze zien er prachtig uit met hun grote vierkante hoofden maar helaas ze durven niet uit te voeren wat ze afgesproken hadden: dansen met een kleutertje uit het publiek. De rest van het programma wordt uitstekend uitgevoerd. Het wordt tijd om weer gewoon aan het werk te gaan, zeg ik na afloop, het is hier per slot wel een school. Omdat ik nooit te beroerd ben om uitspraken en bevindingen over onderwijs in overweging te nemen geef ik de les Begrijpend Lezen tegenwoordig volgens de modernste principes: ik ga modellen. Hardop denken in de ik-vorm. Ik geef keurig de denkstappen aan. Waar in de tekst…Hoe weet je.. Waarom… Ook geef ik willekeurig beurten. Voor mij zit echter een groep kinderen die het allemaal wel best vindt. Hoe? Weet ik veel. Waar kun je? Huh? Oh, er worden beslist ook goede antwoorden gegeven maar ik vermoed dat de leerlingen die deze vragen goed beantwoorden dit ook wel hadden geweten als ik niet zo overdreven op die kruk had zitten modellen. Luisteren valt leerlingen het zwaarst als ze het maar saai vinden. Net als ik denk: nog even en dan is het weekeind, komt Thomas woedend binnen. Maartje heeft hem in een hoek gedreven en zijn hele hoofd overladen met kussen. Met kussen, vraag ik verbijsterd. Ja! Waarom dat dan Maartje? Ik vind hem leuk, grinnikt Maartje. Maar je kunt iemand niet zomaar tegen zijn zin zoenen, zeg ik kwaad. O sorry, mompelt ze. Daar komt bij dat je ook nog onder de krentenbaard zit Maartje, vervolg ik. O jee. Thomas grijpt naar zijn hoofd. Mag ik mijn hoofd wassen juf? Even later komt Thomas met zijn blote buik en natte haren de klas in. Ik wil je zo echt niet in de klas hebben Thomas, zeg ik. Ja maar mijn t-shirt is nu nat, antwoordt hij. Het wordt mij droef te moede. Ik moet vandaag nog twee directe instructies geven, bedenk ik me. Geheel volgens de laatste inzichten. Ik moet lesdoelen delen, voorkennis activeren, alles begeleid inoefenen en zelfstandig laten verwerken en vervolgens ook nog verlengd instrueren. En o ja, ik moet niet vergeten te luisteren naar mijn leerlingen volgens de regels van mijnheer Hattie.

zaterdag 14 november 2015

Column. Excellent.

De baliemedewerker van de garage waar ik mijn auto na een onderhoudsbeurt ophaal houdt de sleutels nog even in zijn hand. Nog een ding mevrouw, zegt hij vriendelijk, u krijgt morgen een mail waarin gevraagd wordt hoe uw ervaringen met dit bedrijf zijn. Ik hoop dat u tevreden bent, zo niet dan hoor ik dat graag. Ik kijk verbaasd op. Het is goed hoor, zeg ik terwijl ik naar de sleutels reik. Als u tevreden bent, vervolgt de medewerker dan hoop ik dat u dat ook opschrijft en niet zoals we in Nederland gewend zijn met zesjes of zeventjes maar met een acht of hoger. Mijn baas hecht daar veel belang aan en zijn baas ook. Ik knik aangeslagen. Aan het eind van een rondreis aan de andere kant van de wereld overkomt mijn iets soortgelijks. De reisleider pakt op de laatste dag van de reis de microfoon en kondigt aan dat er bij terugkomst in Nederland een mail op ons wacht met daarin een tevredenheidsonderzoek. Ze benadrukt het belang. Ook zij geeft aan niet te hopen op Nederlandse zesjes en zeventjes. Dan heb ik een probleem, vertelt ze. Als we willen dat zij in de toekomst haar baan houdt dan weten we wat ons te doen staat. Dus vul ik braaf beide enquĂȘtes in. Tijdens het schrijven valt me op hoe algemeen alle vragen zijn. Zelfs al zou ik mijn ervaringen eerlijk willen invullen dan nog nodigen de vragen daar niet toe uit. Daar komt bij dat ik mij altijd erg bewust ben van het arbitraire en impulsieve karakter van mijn bevindingen. Zijn ze wel algemeen geldig, is het sop de kool wel waard? Het is me een raadsel waarom tevredenheidsonderzoeken zo’n groot deel van de tijd van organisaties in beslag nemen. Al die functionerings- en beoordelingsgesprekken die gebaseerd zijn op informatie van klanten die achteloos wat invullen of emotioneel onder druk zijn gezet . Het heeft iets treurigs voor al medewerkers. Vooral als die zich op hun beurt gedwongen voelen van lieverlee maar om goede beoordelingen te bedelen. Toch kan ik me bij bedrijven wel voorstellen dat ze op een of andere wijze willen weten hoe de klant hun product ervaart. Ze moeten immers winst maken. In het onderwijs geldt dit winstoormerk niet. Toch wemelt het hier ook van de allerlei onderzoeken en komen oordelen net zo arbitrair en willekeurig tot stand. Hypes, tijdgeesten, nieuwe wijn in oude zakken, het komt met de snelheid van het licht de scholen in en steeds staan er nieuwe beoordeelaars op de stoep met hun puntenlijstje. Audit zus, onderzoek zo. Zorgelijke rapport hier, zwakke beoordeling daar. En steeds opnieuw geldt: meer scholing, meer inspanning, meer neuzen dezelfde kant op, minder plezier, minder tijd voor het eigenlijke werk in de klas. Er zijn inmiddels zoveel personen en instituties financieel afhankelijk van (slechte) beoordelingen van scholen: interimmanagers, scholingsinstituten, zzp-ers met een eigen toko, inspectie, Passend Onderwijs dat de vraag zich voordoet of er ooit een moment komt waarop men zal zeggen: het is wel in orde zo met het onderwijs. En dat terwijl we het internationaal helemaal niet slecht doen en de kinderen in Nederland tot de gelukkigste kinderen ter wereld behoren. Ook de volwassenen zijn helemaal niet ongelukkig bleek onlangs uit een rapport. 64 procent van de vrouwen en 68 procent van de mannen noemt zichzelf gelukkig. Waar komt de ontevredenheid waarmee het werkdruk in het onderwijs wordt opgejaagd dan toch vandaan? Is het hier ook al zover dat we geen zesjes en zeventjes meer willen. Zijn leraren de enigen die perse ongelukkig moeten blijven. Gaan we alleen nog voor excellentie en moeten we allemaal Leerkracht van het Jaar worden? Misschien is het beter om ook maar zelf de boer op te gaan om al die willekeur te stoppen: een acht of hoger graag, beste ouders, want anders…