woensdag 2 december 2020

Column. Kruk

De wereld waar ik al meer dan 40 jaar deel van uit maak is gekanteld. Waar ik eerst naar voren stapte, stap ik nu naar achter. Waar ik eerst kalm en bedaard naar links de trap op ging ga ik nu schielijk en gehaast naar rechts de hoek om een kantoor in. Mijn bureau is geen gezellige plek meer waar leerlingen ‘s morgens naar toe snellen om mij verhalen te vertellen maar een saaie plek waar ik eenzaam plaats neem. Ik zit achter een glazen scherm. Voor leerlingen die in de loop van de dag toch menen mij hartelijk te moeten benaderen heb ik een heuse kruk in de weg gezet. En ja soms valt daar iemand overheen. Als ik over het plein loop, vrees ik de uitgestoken armpjes waarmee sommige leerlingen mij begroeten willen. O ja, o ja, klinkt het dan teleurgesteld. Dat kan nu niet meer. De juf behoort tot een onaanraakbare kaste, ze moet op afstand toe geschreeuwd worden. Alle zorgeloosheid, alle spontaniteit is uit mijn handelen verdwenen. Steeds opnieuw maak ik een afweging: is het te druk in de keuken, in de gang, op het plein? Heb ik mijn mondkapje wel op?  Moet ik mijn handen al weer wassen? Pas op, niet aan je neus wrijven, onthoud dat je zojuist meerdere deurklinken beet gepakt hebt. Collega’s die binnen stappen om een gezellig praatje te maken ontvang ik met een benauwde blik. Niet te ver, alsjeblieft niet te ver. Let op die kruk. O sorry, dat deed zeer zeker? Het gewone is ongewoon geworden. Doodmoe word ik ervan. Vooral van mezelf. Ik vrees niet alleen besmetting, ik vrees vooral mijn eigen paranoia. Wanneer doe ik nou ergens verstandig aan. Wanneer overdrijf ik?  Ik weet de grens niet meer. Daarom neem ik het zekere voor het onzekere maar het onzekere is te groot. Als ik echter alle hindernissen heb genomen en eindelijk achter mijn scherm met mijn lessen aan kleine groepjes begin, dan keert gelukkig het vertrouwde plezier terug. Ik heb natuurlijk wel ontzettend veel geluk dat het mogelijk is om op deze wijze mijn werk te doen. Er blijft ook zoveel hetzelfde: kijk eens wat ik gevonden heb in het bos, roept Daan, terwijl hij voorzichtig een klein schedeltje over het scherm aanreikt. Voel eens juf wat een lekkere slijm ik gemaakt heb, roept Selina terwijl ze een potje met een vreselijke vieze substantie om het scherm schuift. Maar ook die diepe denkrimpels van de groep die meerwerk krijgt, de vreugdekreetjes van het groepje dat eindelijk die lastige deelsommen onder de knie heeft, het is als vanouds. Ik hoop echter wel dat er zometeen een collega koffie komt brengen, anders moet ik weer zelf op stap. 

 

dinsdag 3 november 2020

Column. Reflex

Ik lees in het boek De Bourgondiërs van Bart van Loo over de overdadige banketten op de hertogelijke hoven in de 14e eeuw. Van Loo laat werkelijk geen detail onvermeld. Mijn eerste gedachte is dan ook dat ik de leerlingen hier over moet vertellen. Het is een oude reflex. Een verdachte reflex inmiddels want even daarna dringt zich de gedachte op: is zo’n les wel effectief genoeg? In deze tijd waar doelmatigheid het onderwijskundig handelen bepaalt zijn dit soort opwellingen niet gebruikelijk meer. Ik denk soms met enige verbazing terug aan de tijd dat ik een rekenles zomaar stopzette en inruilde voor een les perspectief tekenen omdat ik zag dat mijn instructie tot veel wanhoop en frustratie leidde en ik op dat moment geen ander antwoord had dan chagrijnig ongeduld. Of die keer dat ik zoveel details opdiste over de wijze waarop men in de middeleeuwen (onheuse) bekentenissen afdwong dat een paar meisjes halsoverkop naar de gang vluchtte terwijl andere leerlingen steeds verder naar voren kropen om maar geen woord te hoeven missen. Horror in het klaslokaal. De juf in een slasher movie. Met al die onaangekondigde flitsbezoeken van het hedendaagse management zou de stapel bewijzen voor mijn disfunctioneren snel stijgen: ‘trof juf B aan met een naar adem happende klas toen zij op sinistere wijze een verhaal vertelde waarin de deksel van een put tergend langzaam naar beneden zakte terwijl de gevangene die zich daaronder bevond zich steeds kleiner maakte. Op het rooster stond echter een spellingsles gepland! Het doel stond nergens beschreven.’ Of: ‘het flitsbezoek heeft vandaag niet plaats kunnen vinden omdat desbetreffende klas onvindbaar is’. Deze overpeinzingen bij het boek van van Loo maakten dat ik mij plotseling realiseerde dat toch gebeurd is waarvan ik nooit dacht dat het zou gebeuren: ik pas niet meer in deze tijd. Ik ben er langzaam uitgegleden. Het  is niet de overmaat aan administratie die mij genekt heeft, het is niet de eis om effectief les te geven die mij doet struikelen, ook al dat gestaar en geschrijf van een hele stoet beoordelaars achter in de klas kan ik best verdragen, nee het is de rigide opvatting om tegenwoordig  werkelijk alles ondergeschikt te maken aan die doelmatigheid waarover ik gevallen ben. Wat je niet kunt meten hoeven leerlingen kennelijk niet meer te weten. Het resultaat? Een toegenomen kans op liefdeloos ingerichte klaslokalen en slaapverwekkend voorspelbare lessen. Het een hoeft helemaal niet zonder het ander. Verhalen vertellen, zingen, spelen, maken, verwonderen, onderzoeken, fantaseren, ze zijn het kind van de rekening. En dat terwijl ze de plezierige eigenschap hebben dat ze het doel in zichzelf vinden. Niemand kan zonder. Zeker kinderen niet. Als deze overtuiging betekent dat ik niet meer in deze tijd pas… jammer voor de tijd.

woensdag 7 oktober 2020

Column. Regelzucht.

Er waren tijden dat leerkrachten aan niemand verantwoording af hoefden te leggen. Als ze maar zorgden dat ze om half negen op school waren en gedurende de dag geen al te bizarre capriolen uithaalden was het goed. Dat kon natuurlijk wel hier en daar tot uitwassen leiden. Zo had ik ooit een  collega die het kringgesprek oprekte tot het bijna pauze was. Een ander brak lessen af die ze zelf niet leuk vond met de zin: ik heb geen zin meer, ga nu maar wat voor jezelf doen! Het was niet gebruikelijk om van hogerhand in te grijpen. Niet bij de pedagogische en al helemaal niet bij de didactische aanpak in de klas. Dat kan nu echt niet meer. Er is overal regelgeving over. Regelgeving die regelmatig dreigt door te slaan in regelzucht. En leidt tot onnodig verlies van autonomie. Het gaat altijd wat ongemerkt. Je hebt het amper door. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd om in de klassenmap bij te houden welke leerstof die dag niet begrepen is. Geen onredelijke vraag denk je. Je noteert namen en onderdelen. Resultaat: geklieder. Dus komen er formats. Resultaat: geblader. Het A3 formulier doet zijn intrede. Ah, daar kunnen we dan meteen ook de blokdoelen in verwerken. Handig. Iedere leerling goed in beeld. Voor je het weet heb je vier van die grote formulieren op je bureau liggen en er een grote administratieve taak bij. Met de vaak uitsluitend uit vrouwen bestaande teams van tegenwoordig is het wat lastig protesteren. De meesten kijken weliswaar wat benauwd als de oekazes over ze heen dwarrelen, mompelen iets binnensmonds tegen de buurvrouw, of iets in de trant van ‘sorry heb ik goed begrepen dat…’ maar optreden? Vragen of het een tandje minder kan met het streven naar maakbaarheid? Nee. Ik kan daar niets meer aan doen. Ik heb mijn leeftijd tegen. Inspraak, draagvlak, afspraken willen maken in plaats van opdrachten uit te moeten voeren… verdwenen in het gat van de geschiedenis. Al was er beslist sprake van een opstandig moment toen ik tijdens een vergadering een map kreeg uitgereikt waarin ik mijn ontwikkeling diende bij te houden. Het ging me niet zozeer om die ontwikkeling als wel om het feit die map leeg was. Na 43 jaar full time lesgeven…leeg! Ik moet in al die jaren toch minimaal een halve meter aan formulieren hebben verzameld. Er heeft een heel leger aan beoordelaars achter in mijn klas gezeten. En bepaald niet omdat ze omissies vonden. Het ging altijd om klein bier. Toch moet ik altijd opnieuw aantonen dat ik kan wat ik kan. Dus kan ik nu weer bij nul beginnen met het verzamelingen van bewijzen van al mijn goede werken. 

dinsdag 30 juni 2020

Column. Online.

Dat gestaar naar mezelf is het eerste dat verveelt. Het leidt ook af. Alsof er aan het gesprek een vreemde mee doet die me ergens bekend voorkomt. Er vallen mij teveel rare dingen aan die onbekende bekende op. Gesticuleer niet zo, denk ik vermoeid, kijk eens wat directer in de lens, wat  zit je haar trouwens raar vandaag. Videobellen is geen pretje. In een een-op-een gesprek gaat het nog wel maar een vergadering op deze wijze..pfff…teveel ruis, te weinig focus. Erg doortimmerd kunnen de besluiten zo niet zijn. Gesprekken met individuele leerlingen gaan het best. Tenminste met de meesten dan. Met Sören is het een kwelling. Hij zegt namelijk niks. In de klas zijn de gesprekken met hem meestal ook al niet al te uitgebreid maar nu praat hij alleen maar via zijn moeder en die heeft, heel verstandig, de kamer zojuist verlaten. Om die reden kijkt hij half weggedraaid gefixeerd naar de deur in de hoop dat ze weer naar binnen stapt. Nee, ze komt niet jongen, zeg ik, steeds vileiner naarmate de stilte aan zijn kant langer duurt. Uiteindelijk verlies ik het. Haal haar maar op, kreun ik ten langen leste. Hetgeen hij vliegensvlug doet. Ook met Judith gaat het gesprek online stroef. In de klas is het een vrolijke flapuit maar nu staart ze steeds naar een punt boven de lens van de camera waar haar moeder zich kennelijk bevindt. Uhm, zegt ze op simpele vragen, uhm…..om dan vervolgens met een kort en weinig zeggend antwoord te komen. Het is niet te geloven hoe snel ik trouwens dat online leren onder de knie heb gekregen. Technisch gezien dan. Ik val mijzelf echt reuze mee. Inhoudelijk is het echter een heel ander verhaal. Wat dat betreft is het een zegen dat het na 6 weken stopt. Al die herhalingsoefeningen, al dat vertrouwen op goede begeleiding van overbelaste ouders, de daling van de IC opnames komt precies op tijd. In een razend tempo krijgt de 50 % school zijn beslag en in een zelfde vliegende vaart worden even daarna weer volledige schooldagen gerealiseerd. Het is het raarste jaar uit mijn loopbaan. Dat geldt ongetwijfeld voor iedereen maar het is voor mij vooral zo raar omdat ik sinds maart geen leerling meer in levende lijve heb gezien. Ik zit in die suffe risicogroep. De club die ontzien moet worden en daardoor maar half leeft. Het is saai zonder leerlingen. Het contact met leerlingen is het enige dat er toe doet in dit vak. Zonder hen wordt alles formalistisch en geestdodend. Maar ja, een half leven is altijd nog beter dan geen leven. Dus ga ik maar weer achter het scherm zitten om een Belangrijk Beleidsplan te schrijven of wat hier en daar wat te vergaderen.

dinsdag 2 juni 2020

Column. Onderliggend.

Als ik even voor negen uur op de link van MEET klik val ik midden in een Poolse Landdag. Veel leerlingen zijn al gezellig met elkaar in gesprek. Er is veel hilariteit vanwege Rens die er in geslaagd is zich digitaal als paashaas te vermommen. Waar kun je dat vinden op het internet, klinkt het opgewonden, dat wil ik ook. Ha, daar is de juf. Hallo juf! Hoe gaat het met u? Ik slaag er met moeite in mijzelf verstaanbaar te maken want ondanks de technische mogelijkheid om hun microfoons uit te schakelen gebeurt er niets als ik op het symbool druk. Zouden jullie even allemaal tegelijk jullie mond dicht willen houden, kreun ik. Er zijn er maar weinig die mijn oproep horen. Net als in de klas veroorzaken juist de gehoorzamen of zij die daar voor door willen gaan de meeste herrie: stil nou, de juf wil wat zeggen. Ju-li-a! Stil nu! Kar-sten! Houd nu even je mond! Houd zelf je mond, klinkt het ergens uit digitaal nergensland. Als ik eindelijk kans zie om iets te zeggen klinkt er ineens ergens een boormachine, gevolgd door vogelgezang, achter Sam kruipt zijn moeder op zo’n merkwaardige wijze door het beeld dat ik even stil val. Onmiddellijk ziet Rens zijn kans schoon om in een andere outfit voor de camera op te doemen. O, die wil ik ook! Waar vind je die dan? Als ik na een half uur het scherm uitzet ben ik net zo moe als wanneer ik een hele dag les heb gegeven. Goed dit moet ik dus  nog leren. Net als ik het inrichten van online lessen goed onder de knie heb moeten krijgen. Maar juist als ik denk dat ik het nu goed voor elkaar heb met dat thuisonderwijs - zinvolle herhalingslessen, creatieve opdrachten voor de afwisseling, alle leerlingen een device en dus letterlijk en figuurlijk in beeld- gaan we weer voor 50 procent naar school. De veranderingen buitelen over elkaar heen. Gelukkig blijven sommige dingen wel bij het oude. Op de achtergrond draaien de beste stuurlui, waaronder de Onderwijsraad, hun bekende riedel af: er worden achterstanden opgelopen en er moet dus aan de  vakanties van onderwijspersoneel getornd worden. Terwijl zo ongeveer de hele wereld rondzwalkt in onontgonnen territoria blijven zij stippen op de horizon zetten. Voort, voort, stelletje amateurs! Ondertussen raakt mijn rol als juf steeds meer uitgespeeld want terug naar school, dat kan ik even niet. Ik ben niet alleen oud maar ook in het bezit van iets onderliggends. De komende tijd is er alleen een rol als dor hout voor mij weggelegd. Ik blijf dus online. Dapper pogend mijn oude nek te verbergen voor volk en vaderland en in hoopvolle afwachting van een mogelijk nut.

woensdag 13 mei 2020

Column. Rare tijden

Het is de dag na de voorjaarsvakantie. Er is onrust in de gangen. Een groepje leerlingen snelt op mij af. Juf! Juf! Ahmed is in Italië geweest! Ik kan het niet geloven. Ik weet niet beter of zijn familie gaat alleen maar naar Marokko. Dan duikt de vader van Jasmine voor mijn bureau op. Is dat zo juf? Wat gaat u daaraan doen, vraagt hij verontrust. Ik zal het uitzoeken, zeg ik. Daar komt Achmed aansloffen. Hoor ik het goed, vraag ik. Hij knikt. Maar helemaal aan de andere kant van Italië hoor! Het stelt de leerlingen in zijn groepje niet gerust. Binnen een paar tellen hebben ze allemaal hun hand stevig voor hun mond geklemd. Ik ga op onderzoek uit. Al snel blijkt dat het niet waar is. Waarom zeg je dat dan, vraag ik verbaasd. Dat weet ik eigenlijk niet, antwoordt Ahmed zorgeloos. Een week later zoemt het woord ‘Corona’ al door de school voor de leerlingen goed en wel boven zijn. Een paar dagen later gevolgd door ‘al in de stad’ en nog een paar dagen later door ‘al op de school aan de overkant’. En dan stopt plotseling alles. Op de laatste schooldag voeren we nog een Sterrenparade op. Zonder ouders. Het is een verrassend leuke voorstelling. Het laatste nummer dat mijn klas opvoert is een oorverdovend spektakel met het hele Orff instrumentarium. In retrospectief lijkt het net alsof we op dat moment onbewust een voorlopige punt achter ons samenzijn geplaatst hebben. Daarna is het oorverdovend stil. Vanaf mijn laptop regel ik, zo goed en kwaad als het kan, het thuisonderwijs. Dat dit niet een doodsaaie aangelegenheid hoeft te zijn wordt al snel duidelijk als de eerste filmpjes binnenkomen. Ach kijk, daar danst Lieke het beeld in met een geweldige versie van de rap waarmee ze de tafel van 6 geoefend heeft. Even later gevolgd door een filmpje van Dani die in joggingbroek de tafel van 9 jogt. En Lonneke steelt de show als ze met een stofzuiger door de huiskamer zwiert. Ook de foto’s die ouders sturen van hun geconcentreerd werkende kroost zijn aandoenlijk. Evenals de foto’s van de leerlingen zelf: hier de hond van Lars, daar het konijn van Lisa. Het is een buitengewoon vrolijke boel op mijn account. Soms word ik zelfs lief toegesproken: hoe gaat het met u? U bent natuurlijk al oud. Komt u nu helemaal niet meer buiten, klinkt het zorgelijk. Het maakt veel goed in deze rare wereld waarin ineens niets meer hetzelfde is. Ondertussen zoek ik opdrachten waarmee ze niet alleen veel kunnen herhalen maar vooral ook nog veel leren over zaken waarover je je verwonderen kunt in deze wereld. Tot nu toe redden we het, de leerlingen en ik.

dinsdag 7 april 2020

Column. Vlijt.

Onlangs kwam ik bij het uitruimen van mijn huis een rapport van de Lagere School tegen. Het was een onooglijk geval, nog niet eens A5 formaat. Er stond een rijtje vakken op alsmede een beoordeling voor vlijt en gedrag. Het zal mijn onderwijzer in die tijd niet meer dan een paar minuten werk gekost hebben. Misschien aarzelde hij even bij de keuze tussen een 7 of een 7+, een 6 of een 6-. Lang kan dat denkproces niet geduurd hebben. En je moest het wel heel bont gemaakt hebben wilde je voor vlijt en gedrag een lager cijfer hebben dan een 8. Ik keek er jaloers naar. Zelf was ik, net als als de meeste leerkrachten in dit land, al weken bezig om die omslachtige boekwerken in te vullen. Tot ver achter de komma werd ik geacht de verrichtingen van de leerlingen te volgen. Op overzichtsvellen maakte ik analyses en stelde ik verwachtingen bij. Geduldig, precies en zonder veel misbaar want tegenspraak kost energie en ik ga ook al verhuizen. Het ging allemaal prima en ik was al een eind op streek toen ik het formulier ‘Waarnemen en Begrijpen’ in Parnassys in moest vullen. Alles wat ik zojuist keurig verzameld had en geïnterpreteerd had moest ik opnieuw op dat formulier invullen want-dan-stond-het-zo handig-bij-elkaar. Dan kon je in een overzicht alles over de betreffende leerling zien. In de praktijk betekende dit dus dat ik het ene deel van Parnassys naar het andere deel overhevelde. Dus daar ging ik: Thomas: Cito-score Spelling: Romeinse vijf. Vaardigheidsscore: …  Functioneel niveau: …Gemiddelde methode toetsen: onvoldoende. Tot zover had ik alles gehoorzaam ingevuld. Het heeft niet altijd zin om tegen de stroom in te zwemmen. Toen kwam de vraag die alle inschikkelijkheid op losse schroeven zette: wat valt u op aan deze score? Ik verslikte me in mijn koffie. Ik keek nog eens goed. Stond dat er echt? Wat mij opvalt aan deze score, krijste ik tegen het computerscherm, het valt mij op dat jullie denken dat ik na 43 jaar full time les te hebben gegeven niks weet, niks kan en dat ik volkomen onbekwaam ben als ik niet als een kleuter bij de hand genomen wordt. Stelletje bazige, pietluttige niksnutten! Wie verzint dit? Die nacht droomde ik dat ik een functioneringsgesprek had. Ik liep een ruimte in waar tientallen mensen maar wat door elkaar liepen en druk waren met onduidelijke dingen. Niemand besteedde enige aandacht aan mij. Ten langen leste vond ik een lege stoel in een uithoek. Om mij van mijn goede kant te laten zien, zelfs in mijn droom jaag ik op achten voor vlijt, besloot ik een gesprek te beginnen met degenen die naast mij zaten. Zinloos. Ze hadden allebei een koptelefoon op.

dinsdag 3 maart 2020

Column. Ernstige zaken.

Dit zijn de kinderen van de rekening. Zij zullen bij de Cito-toetsen de Romeinse vieren en vijven halen. Ze zorgen ervoor dat er een ondergrens bestaat, dat andere leerlingen straks een gemiddelde score hebben of zelfs een hoge. Je kunt ze toetsen, analyseren, terug toetsen, met hulpplannen belagen, verlengd instrueren tot je een ons weegt en er zal ook beslist hier en daar vooruitgang geboekt worden maar veel leerstof zal ook weer vervagen en zelfs verdwijnen....ze maken kleine stapjes deze leerlingen van de ondergrens. Te klein om blijvend tot groene kleuren te leiden. Niet dat ze geen antwoord hebben op deze toetsterreur, o nee…vooral na de Cito-toetsen Rekenen en Begrijpend Lezen breekt de pleuris los. Moe zijn ze, wanhopig zijn ze, drakerig zijn ze. Je kunt amper nog wat met ze beginnen. En ik kan moeilijk met alle lessen stoppen. Het is pas half 11. Maar de aandachtsspanne is geknapt. De rest van het jaar stel ik ze gerust...je kunt het jongen...jee meid wat span jij je in! Dat gaat goed! Wacht, laat ik je het nog een keer uitleggen, je bent er bijna. Tijdens de toetsweken ben ik een ander persoon. Een oppermachtige despoot die niks meer uitlegt, die geen werkafspraken meer met ze maakt en geen vragen meer laat stellen, althans niet over het antwoord. Cito-toetsen zijn Ernstige Zaken. Als ik je help ben je af. Dan weet de juf namelijk niks. Juffen zien en horen kennelijk niks volgens de boven ons gestelden. Daarom maken jullie die toetsen. Het is nog een wonder dat al die leerlingen dertig jaar geleden zonder al die toetsen goed terecht zijn gekomen. Dat alles nu gewoon doordraait met al die ongetoetsten uit die tijd. De wereld van nu is maakbaar. Daarom meten we. Meten opdat we weten. Maar deze kinderen weten allang dat het vaak  weer niet lukt. Dat er in een onbegrijpelijke tekst een som verstopt zit, dat in regel 4 tot en met 6 een antwoord te vinden is op vraag 10 maar waar, wààr dan toch verdorie? Er is een grote kans dat deze leerlingen naar zinvolle banen doorstromen: daken repareren, haren knippen,  boodschappen afrekenen, winkels bevoorraden. De prijs voor een zinvol beroep is hoog. Deze juf weet daar alles van. Ze heeft zelf ook een zinvol beroep. Ze weet hoe het voelt om overvraagd te worden en aan onmogelijke eisen te voldoen. Maar zij kan zelf nog beslissen of ze weggaat of blijft. Deze leerlingen niet. Dus ga zitten kinderen. Er volgt nu een Woordenschattoets. Het is een vrij willekeurige toets en ik weet nu al dat jullie veel te weinig woorden weten maar dat doet er natuurlijk niet toe. Het is een Cito-toets. Dàt doet er toe.

dinsdag 4 februari 2020

Column. Achteruit.

Ik zit al uren ingespannen te turen naar het scherm. Vandaag ben ik vrijgeroosterd in het kader van de taakverlichting. Naast mij ligt een to do lijstje van enorme proportie. Sinds mijn taken op deze wijze verlicht zijn heb ik ze uit eigen beweging weer verzwaard door alle administratieve werkzaamheden op te sparen. Gelukkig staan er plotseling drie schattige kleutertjes naast me. Jada is jarig. Terwijl ik de gebruikelijke bloem teken op haar verjaardagskaart, zie ik vanuit mijn ooghoek dat een van hen naderbij sluipt om mij aan een onderzoek te onderwerpen. Ik kijk op. Op het voorhoofd van het mij onbekende meisje hebben zich diepe rimpels gevormd. Jij bent, zegt ze peinzend terwijl ze me nogmaals nauwkeurig opneemt, wel heel erg oud hè? Ik slik. Ja, antwoord ik zuchtend, ik ben inderdaad wel heel erg oud. Ik begrijp haar. Ik kan soms zelf ook niet geloven wat ik zie als ik in de spiegel kijk. Ergens tussen de lessen over het voltooid deelwoord, de staartdeling, de klimaatzones en de ontdekking van Amerika ben ik ouder dan alle oma’s geworden. Ik heb het niet in de gaten gehad. Van binnen bleef alles hetzelfde: het plezier, de interesse, de verknochtheid aan dit vak. Forever young. Behalve in de ogen van deze vierjarige dus. Zij ziet een stokoud vrouwtje die kippig door haar leesbril naar een scherm tuurt. Om mijzelf af leiden van deze sombere gebeurtenis pak ik mijn telefoon en begin wat lusteloos door het nieuws te scrollen. Nooit een goed idee als je al wat zwartgallig bent. Natuurlijk was er weer wat te doen over het onderwijs. Dit keer betrof het de achteruithollende opbrengsten van het  leesonderwijs. Het is raar maar zolang ik lesgeef holt er om de haverklap van alles achteruit. Technisch  gezien kan dat dus niet wat dan komen we qua ijkpunt in het begin van de vorige eeuw terecht.
Zelfs op de HAVO liep ik al in de achteruit modus want alle onderzoeken wezen toen al uit dat er op de voormalige HBS meer geleerd werd. Als ik in de jaren negentig had geweten dat wij anno nu terug zouden verlangen naar de onderwijsprestaties van toen dan was ik daar destijds veel blijer mee geweest, maar nee, toen was het ook al nada niks en moest alles anders en beter. In 2079 is het opmerkzame meisje uit groep 1 net zo oud als ik nu ben. Als alles in het zelfde tempo achteruit blijft hollen dan wordt er in dat jaar niet meer geleerd. Dan zijn we voorgoed onder nul gezakt. Of moeten we misschien eens wat minder toetsen, vergelijken, meten en weten, interpreteren en afrekenen? Als leraar zou je dan beslist meer aan je leven hebben.

dinsdag 7 januari 2020

Column. Controle

Ik ben soms mijn eigen grootste vijand. Vooral op dagen dat ik mijzelf weer eens wijs heb gemaakt  dat de wereld maakbaar is. Dan schrijf ik het bord vol met consciëntieuze doelen, leg ik alles wat ik nodig denk te hebben in de juiste volgorde klaar, zoek ik op het Digibord vast alle lessen van de dag op en sta ik precies op tijd klaar om mijn leerlingen een hand te geven. Deze juf heeft alles onder controle. En dan komt er ineens de klad in. Eerst langzaam.. de moeder van Lars wil persé iets vertellen wat Heel Belangrijk is, de conciërge komt met de telefoon over iets dat Niet Kan Wachten, Tim en Zoran rollen met verhitte hoofden over de gang. Vervolgens zet de neergang in: er hapert iets bij de begeleiding van het Voortgezet Lezen, de WiFi valt uit, het Digibord wil niet meer voor of achteruit. En voor ik het weet verslindt de waan van de dag mijn hele effectieve planning met huid en haar. Qua haperingen kan ik er trouwens zelf ook wat van. Zo kan ik bijvoorbeeld rustig de komst van de schoolfotograaf vergeten hebben. Erg slim is dat niet want ik had haar komst goed kunnen aflezen aan al die net te strak getrokken scheidingen in het haar en de veel te uitvoerig opgemaakte kapsels maar de doelgerichtheid van een goede lesvoorbereiding benam mij het zicht op dat wat overduidelijk voor mijn neus lag. Ook de binnenkomst van een onderwijsassistent kan mij geheel overvallen. Wat? Nu? Ja het is dinsdag, ik kom voor de rekengroep. O ja. En daar gaat het groepje rekenaars dat de instructie die ik net had willen geven eigenlijk niet kan missen. Het kan ook zijn dat een deel van groep vijf bij de rekenles de voorkennis over ‘het aanvullen tot het volgende tiental’ helemaal kwijt is. Gisteren ging het nog prima maar vandaag is het weg. Mijn mooie doel ging  over honderdtallen. O, ze zien wel aan me dat ik dit verloop van de les niet in gedachten had: die net iets te ongeduldige toon, die lichte wanhoop in mijn stem. Nou ja vooruit dan maar, zeg ik, dan maar een stapje terug. Terug? In sommige ogen is paniek zichtbaar, andere leerlingen krijgen een bezweet neusje of besluiten naar de wc te glippen. Wie wil er nou terug? De les duurt te lang. De combinatiegroep is allang aan de beurt voor de les die staat te wachten in de taakbalk van het Digibord. Met enige weemoed kijk naar mijn keurige doelenbord. De werkelijkheid laat zich niet zo snel in een model gieten. ‘De landkaart is niet het gebied’, concludeerde Alfred Korzybski, grondlegger van de Algemene Semantiek, al. Nee vertel mij wat, denk ik, terwijl ik het bord uitveeg.