zondag 22 april 2012

Krachtenveld

Geschrokken loop ik naar Sam. Je moet wel achter die kast blijven staan, wijs ik autoritair. Zojuist is Sarah uit mijn groep ondersteboven achter de springkast terecht gekomen. Ik slaak een zucht van verlichting als ze grijnzend opduikt. O ja, o ja, grijnst Sam, sportleraar in opleiding, schaapachtig. Even later brul ik al weer net zo hard als Steven een aanloop neemt. Iedereen kan zien dat Steven niet omhoog zal komen op die springplank en met kast en al naar voren zal vallen. Sam niet. Hij staat te grappen met zijn vriend Marc, die samen met hem stage loopt. Alles aan de lichamen van Sam en Marc zit mee: flexibel, lenig, goed getraind. Ze zijn zeventien en kunnen zich nog slecht inleven in de moeilijkheden die sommige kinderen ondervinden in het nemen van hindernissen. Kom op joh! Ah, dat kan je wel joh! Ah, niet al te bang zijn, het valt best mee. Dus wil Steven zich niet laten kennen en doet ook Sarah, die meestal haar hoofd schudt en op de bank gaat zitten als het lastig wordt, manmoedige pogingen om over die vermaledijde kast te komen. Om vervolgens te constateren dat ze er alleen voor staan. Boem. Oeps. O jee. O meisje toch.. Heb je je zeer gedaan? Liefdevol buigt Sam zich over het slachtoffer heen. De komst van Sam en Marc heeft een verrassende uitwerking in alle groepen die ze begeleiden. Het brengt elementen in kinderen naar boven die ik eerder niet zag. Zo is Michelle uit groep 5 helemaal idolaat van Sam. Ze rent met een rood hoofd en als een kip zonder kop achter hem aan. Elke les opnieuw komt ze als eerste uit de kleedkamer rennen. Pak me dan! Pak me dan! Je kunt me toch niet krijgen! Houd daar eens mee op, roepen haar leerkracht en ik dan in koor. Maar ze houdt niet op. Wat kan haar die hoofdschuddende oude vrouwen schelen. Sam, daar gaat het om, leuke stoere Sam, pak me dan. Koert uit groep zes is een Sam in het klein. Hij is in zijn groep de stoerste, de snelste, de beste. Die rol is natuurlijk niet vol te houden als Marc en Sam besluiten om mee te spelen met een balspel. Vooral Sam schiet als een schicht door de zaal. Hij doet net alsof hij op zulke momenten hun gelijke is. Hij heeft nog niet voldoende leren schakelen in zijn rol als begeleider. Dus moppert Koert, ontregelt hij het spel en besluit hij regelmatig om dan maar niet meer mee te doen. Het kon niet anders of het moest mis gaan tussen die twee. De oorzaak van de onmin zal wel altijd schimmig blijven. Het is nooit duidelijk geworden of het s-woord ooit gevallen is. Voelde Koert zich een sukkel of heeft Sam daadwerkelijk gezegd dat hij een sukkel is. We weten het niet. Wat we wel weten is dat het akkefietje escaleerde in een gevecht tussen Sam enerzijds en de ouders van Koert, die hun zoon op zijn woord geloofden, anderzijds. De ouders eisten onverwijlde verwijdering van beide stagiairs. Het kostte moeite om hen duidelijk te maken dat zij daar geen beslissingsrecht over hadden. Ook de moeder van Suzan uit groep 4 eiste dat haar dochter niet langer les van Sam en Marc kreeg toen ze een blauwe plek ontwaarde op het been van haar kind. Ze speelde het hoog op. Het is een merkwaardig krachtenveld dat ontstaat als er ineens een brok testosteron en vrolijke manmoedigheid door de gymlessen waart. Zijn we vergeten dat het bestaat? Moeten we kinderen er voor behoeden? Zelf denk ik dat het een uitstekende aanvulling in de voorbereiding op het echte leven. Het neemt echter niet weg dat zowel Sam als Marc nog heel wat moeten leren: achter die kast jongens en snel een beetje!