zaterdag 8 november 2014

Artikel. En nog is het einde niet in zicht.

Hoewel jonge collega’s vanwege de krimp van het leerlingenaantal bij bosjes in de rddf geplaatst worden of alleen in geval van ziekte nog een schoolklas binnenkomen is het einde van mijn inmiddels 37-jarige onderwijsloopbaan nog lang niet in zicht. Ik sta daarin niet alleen. Het personeelsbestand op de school waar ik werk bestaat voor 70 procent uit (eind)vijftigers en zestigers. Als alles gaat zoals de ‘bovenonsgestelden’ bepaald hebben dan zullen wij op het moment dat we met pensioen gaan meer dan 45 jaar gewerkt hebben. In veel gevallen full time. Dat is onwaarschijnlijk lang. Dat is ook onafzienbaar lang. Het is dan ook niet voor niets dat er onder deze collega’s gemopperd, gezucht en hier en daar flink gezanikt wordt. Wie schiet er nou wat mee op dat wij onszelf tot in lengte van jaren krakkemikkig en op ons tandvlees de drempel van de school over slepen terwijl er een jongere garde is die niet of nauwelijks aan het werk komt of alleen het treurigste invalwerk mag doen. Daar komt bij dat er tijdens het schoolleven van de generatie waar ik deel van uit maak enorm veel onderwijsveranderingen hebben plaatsgevonden. Er is heel wat huisgehouden en rondgedanst op onze ziel dus ik snap al dat gemopper wel. En soms zanik en zucht ik dan ook van ganser harte mee. Zo ben ik zo langzamerhand allergisch voor bepaald vergadermomenten: ja hoor, daar gaan we weer.. daar komen die hoofdluizen weer aankruipen, o get, collega A begint toch weer niet opnieuw over de rotzooi in de school? Ah nee hè…gaat B nu echt dat hele draaiboek regel voor regel voorlezen? Och hemeltjelief daar komt het taakbeleid weer aan de orde, waarom doen we toch steeds alsof dat werkt? Is de ouderraad het onderling niet eens over de festiviteiten? Vertel me eens wat nieuws. Allemachtig, duurt dit echt nog een uur…wat jammer van mijn leven. Een hele oude zeurderige vrouw ben ik op dat soort momenten. Echt een pain in the neck. Dat geldt ook voor scholingen. Als ik een scholing zou leiden waar iemand als ik in het publiek zou zitten dan zou ik er geen moment over aarzelen om die persoon eruit te mikken. Ik misdraag me soms echt. Ik slaag er gewoon niet meer in om al die van boven opgelegde modieuze flauwekul , voorzien van al die al even doorzichtige scholingsmiddelen (flappen met slechte samenvattingen die wemelen van de spelfouten, Roos van Leary, domme groepsopdrachten, Roos van Leary, suffe spelletjes, Roos van..) serieus te nemen. En ja ook ik mopper evenals mijn hele generatie op dat leerlingvolgsysteem. Niet omdat ik vind dat we niets moet administreren, dat moeten we wel, maar omdat dit systeem een doel op zich geworden is. Zoals ik laatst las op een Amerikaanse onderwijs site: crazy is crazy but we can administer it. Waarom stap ik dan ondanks het vooruitzicht nog zo’n kleine tien jaar door deze bergen flauwekul te moet waden toch elke dag redelijk vrolijk en opgewekt de school binnen? Nou dat is simpel: ik vind ze leuk, die leerlingen van me. En als ze van nature niet erg leuk zijn vind ik ze boeiend. Altijd weer. Jaar in, jaar uit. Dat gaat niet over. Daarnaast hou ik gewoon van uitleggen en verhalen vertellen. Het maakt niet uit of dat steeds hetzelfde verhaal is. Het gaat hier per slot niet om luizen of wat rotzooi in de school maar om wezenlijke dingen. Nuttige zaken, interessante zaken. Ik probeer steeds een nieuwe draai aan mijn lessen te geven of een nieuwe invalshoek te creëren en als dat niet lukt is het een goede oefening in geduld. Ik hou ook van kijken naar groepsprocessen, van het ingrijpen in groepsprocessen, van het falen, nadenken en opnieuw proberen. Ik zoek graag uit wat het ene kind beweegt om iets te doen en wat het andere weerhoudt. Ik wil graag weten waarom Arno zo snel boos met de deuren slaat, Marloes direct om alles moet huilen en Sanne op haar lip bijt als ik vraag of ze haar rol in een conflict toe wil lichten. Bovenal probeer ik leerlingen te leren om over al deze grenzen heen te stappen. Dat geldt ook voor mijzelf. Er valt ook voor mij namelijk veel te leren van boos met de deuren slaan, snel huilen en op je lip bijten. En dat allemaal zonder flappen en Roos van Leary. Maar goed beschouwd geldt dit plezier in het vak, want dat is het, nog steeds voor veel eind vijftigers en zestigers. Het is ook niet het werk voor de klas dat hen bezwaart maar ‘dat wat er allemaal bij komt’. Al die extra werkzaamheden zorgen er voor dat veel oudere collega’s vaak als de karikatuur uit het liedje van Brigitte Kaandorp door de school sloffen: ik heb een heeeel zwaaaar leven…moeilijk, moeilijk, moeilijk. Als we nog met enig plezier die halve eeuw vol willen maken dan moeten we beginnen met niet zo vreselijk braaf te willen zijn. Braafheid is de gesel van dit vak. Er wordt geen les leuker van en geen kind enthousiaster. Mijn remedie is: ga zingen met de kinderen. Verzin doorzichtige smoezen om onder nutteloze tijdrovende activiteiten uit te komen. Voel nooit enige morele weerstand om zo’n doorzichtige smoes te verzinnen. Zet om de haverklap iets nieuws op poten, let wel: om de kinderen iets te laten leren of ervaren, nooit om je bazen te behagen. Zorg dat je op tijd naar huis gaat, kijk films, fiets, zeil, borduur, lees, ga lekker uit eten maar kijk nooit naar de mail van je werk en check altijd per ongeluk uit van gemeenschappelijke schoolaccounts. Laat nakijkwerk op school. In de papiercontainer mag ook. Laat het vaste lesprogramma los. Een voorspelbaar programma doodt alle levendigheid. Verras de kinderen. Verras jezelf. Ga nooit achter je bureau zitten, het is een plek van verveling. Zanik zo nu en dan flink maar zeur nooit.

2 opmerkingen:

Een reactie plaatsen: