vrijdag 13 januari 2017

Column Welbehagen.

Er is weinig vrede op aarde in het hok waar een aantal meisjes uit groep vijf een zelfbedacht kerstlied inoefent. Kutkind, klinkt het achter de deur, luister dan ook eens! Je bent de baas niet, krijst het kutkind. Hou eens op met dat geschreeuw, schreeuwt een derde. Schreeuw zelf niet zo, klinkt het gelijktijdig. Ik hoor het al wel, zeg ik terwijl ik de deur openschuif, dit gaat echt het raarste optreden van het kerstfeest worden. Vijf rode kwade hoofdjes draaien in mijn richting. Ja en weet u hoe dat komt, juf? Mirthe doet een stap naar voren. Ze willen allemaal de baas zijn. Je bedoelt dat jij eigenlijk de baas bent, vat ik samen terwijl ik vermoeid op een kussen zijg. Ja, eh nee, ja eigenlijk wel! Want ik heb het namelijk verzonnen juf! Oooo, niet waar, dat van die koeien is mijn idee, knettert Tessa. Nietes! Welles! Kom maar gewoon weer naar de klas, zo gaat het niet, zeg ik terwijl ik mezelf weer overeind hijs. Verslagen sjokken ze achter me aan. Kunnen we echt niet nog een keer …juhuff…een keertje …puliese…? Ik zucht en knik. Natuurlijk geef ik ze nog een kans. Het is per slot van rekening bijna kerstvakantie. Ze zijn moe. Ik ben ook moe. En als je moe bent doe je soms raar. Dan ontbreekt het je domweg aan welbehagen. Niks aan te doen. Het is dan ook om die reden dat ik mezelf een uur later tierend aantref bij het instuderen van een kerstlied met de hele klas. Het oefenen van de Engelse tekst van Jingle Bells is met 8-jarigen een heel wat lastiger zaak dan het voorheen was met 11- jarigen. Het klinkt heel aandoenlijk wat ik hoor maar het lijkt nergens op. Het ‘misfortune’ van miss Fanny Bright begint haar sporen ook bij mij achter te laten, ik word steeds narriger als ik de uitspraak verbeter. Net als ik besluit om de merkwaardige uitspraak maar te laten voor wat het is en me op de melodie en de instrumenten te richten, constateer ik dat de helft van groep 6 niet meedoet. Jullie lijken net een stel karpers in een vijver, bries ik onredelijk, waarom komt er geen geluid uit jullie mond. (Stop, zegt een stem in mijn hoofd, stop nu maar.) Nou kom op, waarom staan jullie daar wat naar lucht te happen? (Wat verwacht je nou dat ze zeggen, toe zing eens door). De stilte is oorverdovend. Ook bij degenen die net nog vrolijk meezongen. Wil je dat we daar voor aap staan, donderdagavond? (Top vraag hoor.) Ze schudden hun hoofd. Nou kom op, zeg ik schuldbewust en dus een stuk milder. Doe alsjeblieft mee. Ik neem mijn gitaar opnieuw op schoot. Ik weet best waarom ze niet mee zingen. Ik vergeet het helaas steeds. Lang niet alle kinderen vinden liedjes zingen leuk. Dat is een groot misverstand bij een juf die denkt dat ze het muziekonderwijs moet redden en met haar verpletterende alt feilloos alle noten treft. Wat als er alleen gebrom opstijgt uit de plek waar bij haar al die leuke wijsjes opklinken. Wat als je er steeds net naast zit met je toon terwijl je zo je best doet en degene die naast je zit bevreemd naar je kijkt? Natuurlijk deel je dan niet in de lol. Als de melodie aardig klinkt wordt het tijd voor de instrumenten. Het heeft heel wat voeten in de aarde voordat iedereen een instrument gepakt heeft want de keuze kent een strenge hiĆ«rarchie. Bovenaan staat alles waarop hard geslagen kan worden, onderaan staan de belletjes en de ritmestokjes. Een paar jongens zien op deze wijze kans het hele lied kapot te hameren. Er komt geen belletje bovenuit. Voor de derde keer verlies ik mijn geduld. Er was veel oorlog bij het instuderen van ons zelfgemaakte kerstlied, vertelt Myrthe het publiek bij het officiĆ«le optreden,maar nu is er weer vrede tussen ons. Ook Jingle Bells klinkt daarna heel lief en eendrachtig. En zo eindigt alles toch nog in welbehagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: