vrijdag 18 maart 2016

Column. Rug

Het was een wat onsmakelijk beeld dat Rene Kneyber, lid van de Onderwijsraad, auteur en columnist schetste van de beroepsgroep. Plotseling lagen er in grote getale juffen op hun rug. Het is gemakzucht, schrijft Kneyber in Trouw, zeg tegen een juf ‘het moet van de inspectie’ en ze gaat gehoorzaam op haar rug liggen. Even daarvoor waren deze juffen nog als sadistisch weggezet omdat ze leerlingen citoscores mee naar huis gaven. Een sadistische, op haar rug liggende, juf. Ik ben als juf wel vaker in de hoek gezet maar met dit beeld is toch weer een nieuwe dimensie toegevoegd. Kneyber timmert veel aan de weg in onderwijsland. We moeten nee leren zeggen, betoogt hij  en ondertussen het systeem ‘flippen’. Dan wordt het vanzelf beter in het onderwijs. Nou van mij mag het systeem  best op de schop. Al dat vergelijken van leerlingen is veel te veel doorgeschoten.  Maar waarom toch dit on-damesachtige beeld van al die omgekukelde juffen? In de reacties die onder de column in Trouw stonden kwam zelfs het woord ‘uilskuikens’ voorbij. Pfff. Het is van een ongekend simplisme de verantwoordelijkheid om de uitwassen van opbrengstgericht onderwijs  te bestrijden in handen van de uitvoerders te leggen. Laten we eens kijken tegen wie al die juffen dan nee moeten zeggen tussen alle lessen, rapportbesprekingen, tienminutengesprekken , scholingen en vergaderingen door. Neem de inspectie…nee zeggen tegen de inspectie…serieus? Neem dan Passend Onderwijs. Er komen steeds nieuwe directieven de school binnen. Iets wat eenvoudig begon en beslist noodzakelijk was, namelijk het zicht krijgen op de ontwikkelingen van leerlingen, is langzaam maar zeker ontaard in een papieren moloch waarbij wantrouwen en ambtelijke bedilzucht het leidend principe is en niet de effectiviteit. Nee, zeggen is echter vooral vervelend voor de IB-er. Neem het Cito. Een bedrijf met winstoogmerk. Een van de vele instanties die onderwijs als verdienmodel zien. Als men van hogerhand besluit om de opbrengsten te meten dan moet je niet verbaasd zijn dat er steeds meer toetsen op de markt worden gebracht. Je kunt je daar als school of als individuele leerkracht niet zomaar aan onttrekken. Die discussie moet door de hele organisatie gevoerd worden. Of kijk eens naar al die ongevraagde teamscholingen. Ze slurpen veel tijd en energie. Maar denkt Kneyber echt dat ik er mee weg kom als ik zeg: Nu Even Niet! En dan hebben we nog de ouders van onze leerlingen. Zie ons daar met gebogen hoofden over de laatste  oranje en rood gekleurde LVS-scores zitten. Als ouders mij vragen wat eraan gedaan kan worden –zucht- moet ik dan zeggen: ach mevrouw, mijnheer... ik weet dat iedereen het belangrijk vindt maar ik niet hoor. Ik zwem in mijn dooie eentje tegen de stroom in. Ik flip hier het systeem. De vraag is waar je als uilskuiken de grens trekt. En hoe doe je dat met een heel team uilskuikens? Je zult toch echt leidinggevenden mee moeten zien te krijgen. Voor je het weet ben je werkonwillig. Hoe zorg je dat andere scholen ook mee doen( nemen jullie Passend Onderwijs, dan  gaan wij met de toetsgekte van het Cito aan de slag). Zolang de Cito- eindscores van scholen in kranten verschijnen, zolang besturen, adviseurs en afnemers steeds nieuwe eisen formuleren om de opbrengsten te verbeteren, zolang zal de werkvloer zich alle kanten op laten sturen. Ik weet het: we moeten niet zeuren (zegt de staatsecretaris), niet alles gemakzuchtig uitvoeren (zegt de columnist) en de meeste maatregelen subiet uitvoeren( zeggen onze bazen). Is het gek dat we omvallen als we in zo’n spagaat liggen? Maar niet getreurd, ik sta al weer. En wel met mijn handen in de zij: hoor eens allemaal. Ik ben een prima juf. Ik ben het beste dat jullie verdorie krijgen kunnen. 

zaterdag 5 maart 2016

Column. Vrouwe Justitia

Is dit het hele verhaal, vraag ik aan de verontwaardigde leerlingen die voor me staan, ik bedoel…heb je niet iets overgeslagen over je eigen rol? Doorgaans weet ik daarna genoeg. Als er even geaarzeld wordt is het verhaal complexer, als er verbeten met het hoofd geschud wordt  is de kans groot dat de gebeurtenissen juist zijn beschreven. Al blijft het altijd oppassen. Er moet heel wat uit gerechercheerd worden in het leven van een schooljuf.  Vandaag zit ik in mijn rol als Vrouwe Justitia tegenover Jason. Ik heb hem meegenomen naar een kantoortje teneinde hem te (ver)horen over zijn rol in de zaak van de verdwenen voetbalplaatjes.  Deze plaatjes waren op wonderbaarlijke wijze vanuit de onbewaakte verzamelmap van Martijn verplaatst  naar de verzamelmap van Boris. Boris had desgevraagd verteld dat hij ze eerlijk met Jason had geruild. Vertel het maar jongen, zeg ik, terwijl ik mijn stem laat zakken.  Ze lagen zomaar onderin mijn tas, antwoordt  de verdachte. Dat is wel heel toevallig he, brom ik. Ja, knikt Jason, het is wel toevallig. En je dacht niet: laat ik eens uitzoeken van wie ze zijn, vervolg ik. Jason schudt zijn hoofd. Goed, zeg ik, dan stel ik de vraag anders: toen je die plaatjes uit de map van Martijn pakte ben je er meteen mee naar Boris gegaan, waarom eigenlijk? Jason tuint er met open ogen in. Ik wist dat hij ze nog niet had. Dus kon ik ruilen, antwoordt hij.  Ik laat een stilte vallen. Jason realiseert zich wat er zojuist gebeurd is en slaat zijn ogen neer. Sorry, piept hij, sorry hoor. Deze CSI- tactiek werkt helaas niet als ik probeer te achterhalen wat er toch aan de hand is bij de veenbrand die woedt tussen een aantal meisjes uit mijn klas en een aantal meisjes uit een andere groep.  De gebeurtenissen zijn op het schoolplein, bij de kapstokken en op de sociale media zo vaak herkauwd, aangevuld en omgedraaid dat iedereen wel ergens door beledigd is geraakt. Het probleem begint al met de vraag wie er nu eigenlijk bij betrokken zijn. Ja, Denise hoort er eigenlijk ook bij, roept de een,  en Tonia ook, roept een ander. Nee, niet Tonia. Tonia heeft niks gedaan! Susan wordt weer teruggestuurd, Serena opgehaald. Zijn we er nu allemaal, mopper ik, ik heb niet de hele dag de tijd. Ja ze zijn er allemaal. Ik laat iedereen stuk voor stuk vertellen wat er volgens hun gebeurd is. Althans, daar doe ik een poging toe. Maar er is geen  meisje dat het kan laten om te reageren. Oooo, helemaal niet waar, ooooo dat deed je zelf ook. De strijd is vooral zo onmogelijk omdat een aantal meisjes helemaal niet wil dat het stopt. Het is te leuk. Het geeft macht. Het schept een band om samen tegen andere meisjes op te trekken. Er is helaas ook veel meer aandacht voor het leed dat hunzelf is aangedaan dan voor het voor het leed dat de ander is aangedaan. Dat maakt het rechercheren  erg gecompliceerd.  Ja, ik had dat wel gezegd juf maar toen zei Sharon zelf ook dat ik er heel raar uitzag en dat is ook niet leuk! Bedoel je, interrumpeer ik, dat Serena had moeten zeggen dat jij er wel reuze leuk uit ziet terwijl jij haar even daarvoor verteld had dat ze er maar stom bij liep in die kleren? Verwacht je dat echt? Denise valt stil. Nee juf, maar het stond haar gewoon niet wat ze aan had. Dat mag ik toch wel zeggen. Nee, antwoord ik, dat mag je niet zeggen, behalve als je van de modepolitie bent.  De gemoederen bedaren wat. De angel lijkt er even uit. Tenminste dat denk ik. Diezelfde middag legt Sharon haar telefoon voor me neer. Kijk eens juf wat Serena nu weer schrijft.