zaterdag 24 januari 2015

Column. Raadsels.

Het duurt nagelbijtend, tandenknarsend en hemeltergend lang voordat Eline iets in haar schrift opschrijft. Als ik tijdens de instructie echt niet langer kan wachten, zucht ze licht verwijtend of kijkt me paniekerig aan. Ik ben nog niet klaar juf. Kijk maar of het bij de volgende opdracht wel lukt, zeg ik. Ze knikt. Maar ook bij de volgende opdracht duurt het lang. Te lang. Op de momenten dat ik besluit te wachten tot het eindelijk lukt heeft de hele scene iets weg van een uitputtingsslag: Eline bijt op haar pen en denkt na, de rest van de instructiegroep kijkt gespannen toe of haar pen naar beneden zal zakken en ondertussen probeer ik manhaftig mijn ongeduld in pedagogisch begrip om te zetten. Eline maakt van elke les hooguit tien procent en er is niemand in haar omgeving -geen ouder, leerkracht, begeleider of onderzoeker - die ook maar een idee heeft waar deze traagheid vandaan komt. De tien procent die ze wel maakt getuigt namelijk van een redelijk goed ontwikkeld begrip. Ze heeft weliswaar lichamelijke beperkingen maar die verklaren deze onthutsende traagheid niet. Dus stel ik mijzelf vragen: wil ze het te goed doen, komt het haar ook wel uit om zo langzaam te zijn, is er iets met haar dat we nog niet weten? Het zijn vragen zonder antwoorden. Eline is een enigma. Ook Daniëlle is niet goed te doorgronden. Ze heeft een wat tobberige gezichtsuitdrukking. Alsof er iets is dat haar bedrukt. Maar wat? Om die reden zitten haar ouders en ik bij elkaar en proberen te begrijpen wat er speelt. Danielle is gedoubleerd maar de resultaten zijn niet zo heel veel beter dan vorig jaar. Haar ouders zijn dan ook teleurgesteld. Ik vertel hen dat ik heb geregeld dat ze pre-teaching krijgt. Maar dat betekent toch dat ze het voor de zoveelste keer uitgelegd krijgt, wanhoopt moeder, en dan gaat het nog zo moeizaam? Het is geen kwestie van onwil voer ik ter verdediging aan. Wordt ze niet gepest of zo, vraagt vader peinzend. Heeft u daar signalen van, vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. Ik heb daar ook geen signalen van, zeg ik. Maar waarom is ze dan zo somber, sombert Daniëlle’s moeder. Ik vraag me hetzelfde af. Stelt Daniëlle haar ouders teleur en weet ze dat, wordt ze misschien buitengesloten, is er iets met haar dat ik nog niet weet? Raadsels, raadsels. Iedere dag kent er verschillende. Zo kan Thomas bijvoorbeeld behoorlijke driftaanvallen krijgen. Hij neemt zijn klasgenootjes graag te grazen maar omgekeerd kan hij er zelf niet tegen. Daarom heeft hij, net als op zijn vorige school en in de thuissituatie, ook hier een afkoelhoekje. Na verloop van tijd begon het me op te vallen dat die driftaanvallen soms wel erg goed getimed waren. Juist bij de vakken waar hij minder affiniteit mee had, ontstond er nog al eens een explosief akkefietje uit het niets. Op het moment dat ik hem op andere tijden het werk af liet maken dat vanwege zijn driftaanval was blijven liggen namen deze aanvallen af. Maar het blijft moeilijk het verschil tussen echte drift en in scene gezette drift te onderkennen zodat ik de ene keer het gevoel heb dat ik hem wel wat erg hard aangepakt heb en de andere keer vermoed dat ik hem er te gemakkelijk mee heb laten wegkomen. Wat is wijsheid? Iedere dag heeft zo zijn eigen momenten vol twijfel en getob. Zo heeft het werktempo van Sam veel weg van een sputterende motor. De ene keer schiet het hortend en stotend vooruit, de ander keer slaat het totaal af. Moet ik nu mee helpen duwen of hem als een barse politieagent laten weten dat hij als de wiedeweerga op dat gaspedaal moet drukken? Raadsels. Soms los ik er een op maar vaker -veel vaker-komt er nog een bij.

zaterdag 10 januari 2015

Column. Dwingelandij

Stel dat midden in het DWDD-college van Robbert Dijkgraaf iemand uit het publiek zijn hand op steekt en dwingend om aandacht vraagt. Dijkgraaf onderbreekt zijn goed voorbereide en goed getimede verhaal en vraagt wat er is. De persoon in kwestie merkt op dat hij ook wel eens ’s avonds naar de sterren kijkt. Zou zo’n onderbreking acceptabel zijn? Ik denk het niet. Toch is dit wat mij dagelijks overkomt als ik mijn leerlingen iets nieuws vertel. Elke associatie of opwelling wordt belangrijk genoeg gevonden om mijn verhaal dwingend voor te onderbreken. Het is een bijna onuitroeibaar verschijnsel. Het heeft volgens mij zo’n hoge vlucht genomen omdat leerlingen en leerkrachten al tijden wordt wijsgemaakt dat les krijgen en lesgeven interactief hoort te zijn. Interactiviteit deed zo’n twintig jaar geleden zijn intrede in het onderwijs en het leek aanvankelijk een grote vooruitgang. In werkelijkheid wordt er sindsdien veel tijd verspild. Lessen worden chaotisch en vooral saai van al dat meedenken. En nee, het helpt niet als ik zeg dat ik de vragen zelf wel stel. De vingers blijven onwillekeurig omhoog schieten. Alsof het een grondrecht is. Trends…ze zijn een onuitroeibaar verschijnsel in het onderwijs. Dat komt waarschijnlijk omdat men denkt dat het onderwijs van iedereen is. Het wordt immers uit de algemene middelen betaald. De een na de andere horde davert op gezette tijden door de scholen met een scala aan voorschriften, wensen en eisen. En voor elke reken- of spellingsles die leerkrachten nog tussen al deze dwingelandij door weten te geven geldt: het had eigenlijk anders gemoeten. De plusgroep is te snel klaar, de mingroep heeft te weinig uitleg gekregen en het handelingsplan van Sanne, Tim en Mica is onvoldoende tot zijn recht gekomen vandaag. Omdat het onderwijs van iedereen is mogen er de meest rigide eisen aan gesteld worden: de meest recente eis aan scholen is dat leerkrachten mee moeten spelen met de kinderen tijdens de pauze. Hoe ze dan ondertussen ook nog het pesten de wereld uit moeten helpen-een ander dwingend voorschrift- is me een raadsel. Maar leerkrachten zijn duizendpoten, wellicht lukt het ze…zolang ze tenminste niet een van die poten breken tijdens het spel. Ook kwam er onlangs een oproep langs om lessen in dementie aan de orde te stellen. Een enorme ver-van-mijn-bed show voor kinderen- het gaat hooguit om hun overgrootouders- maar de oproep geeft aan hoe makkelijk en kritiekloos allerlei zaken op het bordje van scholen geschoven worden. De lastigste trend heden ten dage is wel dat geen ouder bijna nog een gewoon kind wil hebben. Als het goed kan leren dan moet het meteen hoogbegaafd zijn, als het minder goed kan leren dan vallen de woorden dyslexie en dyscalculie snel. Gedraagt het zich wat druk of ongezeglijk dan wordt niet eerst gekeken of er misschien in de thuissituatie voorwaarden gecreëerd zijn voor dit gedrag maar moet er een onderzoek naar ADHD komen en medicatie verstrekt worden. Deze situatie zorgt in toenemende mate voor een zeer complexe situatie in de klas: daar verdwijnen leerlingen anderhalf uur naar de Pluto groep voor hoogbegaafden, daar worden leerlingen opgehaald voor extra hulp die intern geregeld is, daar worden ze opgehaald voor extra hulp die extern geregeld is en Desi en Jonas komen vandaag helemaal niet op school want die gaan naar groep 9 aan de andere kant van de stad. Voor al dit extra aanbod geldt: alles moet geboekstaafd worden. Doel. Plan. Evaluatie. Nieuw doel. Overleg met ouders, overleg met instanties, overleg met interne begeleider. Het onderwijs is van iedereen, dus moet je rekenschap afleggen. Tot in den treure. En als ik dan eindelijk tijd vind voor dat spannende verhaal over de barre tocht van het leger van Napoleon naar Rusland dan zie ik dat woud van vingers voor me: juf ik heb ook een paard!