zondag 7 april 2013

Lege doos

Op de meester- en juffen dag (een armzalig substituut voor het vieren van verjaardagen van leerkrachten) voeren de meisjes uit deze klas een toneelstuk op. Het is het tweede toneelstuk deze maand want ook voor het Egypteproject hadden ze iets ingestudeerd. De voorstelling was echter niet zo succesvol geweest omdat Sharon mijn afwezigheid (ik had griep) aangreep om een clown te introduceren in het spel. Ze had daarmee het spel zo ontregeld dat haar vriendinnen een week later nog laaiend waren. Het eerste wat ze me vragen als ik weer beter ben is of ik Sharon even ernstig toe wil spreken. Ze stonden namelijk ernstig voor gek toen die malle clown opdook. Het is dan ook een wonder van vrouwelijke vergevingsgezindheid dat Sharon ook bij het nieuwe toneelstuk weer mee mag spelen. Sharon peinst er niet over om zich ditmaal dienstbaar op te stellen. Ook nu gedraagt ze zich als een ongericht projectiel en maakt aan de lopende band grappen waar ze alleen zelf om moet lachen. Haar fanclub kent precies een lid: zijzelf. Het vriendelijke coöperatieve gedrag waar ze in de klas in excelleert, is in geen velden of wegen te bekennen. Samenwerken, je aanpassen, constructief meedenken, het is niet iedereen gegeven. Chantal begint er vaak niet eens aan. Ook niet ten behoeve van mijn verjaardag. Ze loopt precies vijf minuten rond bij het toneelstuk(pfff..saai), vijf minuten bij degenen die een quiz voorbereiden (pfff.. nog saaier) en prutst drie minuten wat ongeïnspireerd aan een tekening(pff.. saaist). Dan loopt ze naar me toe en zegt: ik geef het op, ik ga maar wat lezen. Haar vriendin Sarah sloft bozig achter haar aan. Ja, wat wil je nou? Ik ga iets zonder jou doen hoor! O doe maar hoor, wuift Chantal achteloos. Bozig sluit Sarah zich aan bij de toneelgroep. Een kwartier later komt ze haar beklag doen. Juf, Chantal bemoeit zich met ons toneelstuk. Ik jaag Chantal weg. Een groot deel van de jongens is in de ban van het computerspel Minecraft, ze hoeven dan ook niet lang na te denken over een cadeau: ze gaan een stad voor mij bouwen. Een stad vol gebouwen met vlaggen, gelukwensen, vuurwerk. Eendrachtig zetten ze hun laptops onder leiding van Marco bij elkaar in de buurt. Ingespannen turen ze naar hun scherm. Het is doodstil. Een voor een volgen ze de aanwijzingen van Marco op. Links komt een piramide (Egypte! Leuk voor de juf), rechts een overwinningsboog(Napoleon! Leuk voor de juf).Wie bouwt de letter G? Wie bouwt de letter E? Tot mijn genoegen zie ik dat Tim en Koert ook mee doen. Ze hangen er soms maar wat bij in deze groep maar nu doen ze volwaardig mee. Mooi! Dat cadeau is al binnen. Na tien minuten is het met mijn blijdschap gedaan. Koert heeft zijn tafel half weggedraaid en tuurt met een boos hoofd naar het scherm. Na nog eens tien minuten draait Tim zijn tafel helemaal weg. Hij is de stad uitgegooid, zegt hij boos. Maar waarom, vraag ik verbaasd. Omdat hij met TNT sjouwt, gromt Marco. Met TNT, vraag ik verbaasd. Ja, dat is een soort dynamiet juf en daarmee kan je alleen maar dingen opblazen. We willen niks opblazen vandaag. En hoe zit het met Koert? Koert wil geen letters bouwen juf, alleen vuurwerk. Maar we willen nu eenmaal eerst een woord maken. Ik knik. Ik snap het. Hoofdschuddend loop ik terug naar mijn bureau. Zo jong en dan al zo vastbesloten om perse oncoöperatief te zijn. Dan bedenk ik dat ik er zelf ook wat van kon. Was ik niet degene die tijdens die vermaledijde school rommelmarkten in de jaren negentig eindeloos met een lege doos rondsjouwde. Puffend en hijgend. Zogenaamd het zweet van het hoofd wissend. Wie weet waar deze doos moet collega’s? Heeft iemand een idee?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: