zondag 7 oktober 2012

Po

Er gaat een grote strandbal rond tijdens de workshop. Als de bal in de buurt van een deelnemer komt is het de bedoeling dat hij verder gegooid wordt. Behalve als er ‘stop’ geroepen wordt. Dan moet je kort vertellen waar je aan denkt bij het woord ‘ouders’. Ik ben als de dood dat die bal bij mij belandt. Dat geldt niet alleen voor mij. De bal wordt fanatiek rond gemept. Als iemand zich genoodzaakt ziet iets te zeggen, valt het me op dat ik het antwoord niet hoor. Ik ben veel te druk met bedenken wat ik zelf zou zeggen. Er schiet mij niets te binnen. Dit spel laat namelijk geen nuance toe. Het moet kort en krachtig. Gelukkig gaat de beurt aan mij voorbij. Vol schaamte bedenk ik dat ik op de pabo mijn studenten ook wel eens lastig viel met een dergelijke frustrerende opdracht. Al werd er daar niet met een bal gegooid maar met wol. Het bolletje werd zo snel heen en weer gegooid dat ik echt de antwoorden van de studenten niet verstond en zij die van elkaar ook niet. Ook raakte de draad vaak hopeloos in de knoop zodat ik naderhand nog lang bezig was het lokaal weer op orde te brengen. Het is een raadsel waarom deze opdracht niet allang op de vuilnishopen van de nutteloze scholingstechnieken is beland. Waarschijnlijk speelt gemakzucht een rol: er moet nog iets leuks aan het begin van de workshop….o ja die bal! Als de lamellen weer recht gehangen zijn, wijst de workshopleider op een grote streep die dwars door het lokaal getrokken is. De volgende opdracht een stellingenspel. Het is de bedoeling dat we links van de streep gaan staan als we voor een stelling zijn en rechts als we er tegen zijn. Ik zucht. Ook deze oefening komt me bekend voor. Arme studenten. Zal ik ze met terugwerkende kracht een excuusbrief schrijven? De eerste stelling verschijnt ondertussen op het digibord. Er breekt ogenblikkelijk verwarring uit. Het is moeilijk om stellingen glashelder te formuleren en deze workshopleider is in alle valkuilen tegelijk getuimeld. Er wordt veel heen en weer gelopen. Zelfs als het gesprek over de posities die men ingenomen heeft al hoog en breed op gang is, stappen er nog mensen snel over de streep heen. ‘O, bedoel je dat. Nee, dan hoor ik aan de andere kant!’ Het liefst zou ik in het midden gaan staan. Met mijn ene been rechts over de streep en mijn andere been links. Maar er bestaat geen tussenvorm van ja en nee. Het zou mooi zijn als het eens uitgevonden werd. Ooit las ik eens een boek waarin voorgesteld werd het woord ‘po’ te gebruiken als je ergens geen mening over hebt of beter nog…geen mening over wil hebben. Po! Geen ja. Geen nee. Ik was onmiddellijk voor. Het is vaak zo vermoeiend om standpunten in te nemen, zeker over zoiets onvermijdelijks. Ouders zijn er nu eenmaal. Punt. Je kunt ze beter niet voor het hoofd stoten en je kunt ze ook de les niet laten overnemen. Tussen die twee uitersten vinden de dagelijkse manoeuvres plaats. De ene keer kan de dag door hun aanwezigheid niet meer stuk en de andere keer is de dag al stuk voor dat hij begonnen is. Maar de bedenker van het woord ’po’ is een buitenlander. In het Nederlands is het een raar woord. Het maakt een merkwaardige indruk als ik plotseling in het midden van de ruimte ga staan en ‘po’ roep. Dus doe ik iets wat die studenten van mij natuurlijk nooit konden doen. Ik ga er vandoor. Als er opnieuw verwarring ontstaat bij een stelling ontvlucht ik de ruimte, op zoek naar een zinvollere workshop. Iets met dansen of zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: