zondag 27 mei 2012

Zelfwerkzaamheid.

Ik licht de keuzekaarten toe die bij de geschiedenismethode horen. Het thema is: ontdekkingsreizen. Je kunt een onderzoek doen naar tropisch fruit, vertel ik. Je zoekt dan uit hoe het verbouwd wordt, waar het verbouwd wordt en daarna maak je daar een presentatie van. Je kunt ook een onderzoek doen naar de verspreiding van Europese talen over de wereld. Een andere opdracht bestaat uit het namaken van een boot uit de tijd van de ontdekkingsreizen, dat kan zowel ruimtelijk als in het platte vlak, je moet je daarbij wel bedenken dat...en zo ga ik door tot ik wel vijftien verschillende opdrachtkaarten heb toegelicht. De een nog uitdagender en leuker dan de ander. Het is niet de eerste keer dat we dit doen. Het is ook niet de eerste keer dat ik uitgebreid op de voorwaarden in ga waar zelfwerkzame opdrachten aan moeten voldoen. Toch is het mij droef te moede als ik een inventarisatie op het bord maak: meer dan de helft van de klas wil een boot maken. Sommige kinderen hebben zelfs al snel een schets gemaakt in de hoop dat zij op deze wijze eerder tot de uitverkorenen behoren. De een wappert met de stoomboot van sinterklaas, de ander houdt een tekening van een wrak sloepje omhoog. Ik klik het digibord uit en been driftig naar mijn bureau. Ik stop ermee, zeg ik narrig, de meesten van jullie kiezen voor de makkelijkste weg. Er zijn zoveel leuke opdrachten en dan willen jullie allemaal tegelijk een mal bootje plakken. Bah! Als we ’s middags opnieuw kiezen durft vrijwel niemand meer te opteren voor de boot. Alleen Sasha maar die heeft haar wens goed voorbereid en een tekening van een Spaans galjoen van het internet geplukt. Bedoelt u zoiets juf? Ik kan aan satéprikkers, karton en doek komen. Toch valt het me op dat ik wederom in looppas langs de groepen moet om het niveau van de opdrachten omhoog te krikken. Ook met dit bovengemiddelde en werkwillige stel leerlingen valt het niet mee om de opdrachten uit de verf te laten komen. Het doet me denken aan de moeizame wijze waarop de lessen bij aardrijkskunde vaak verlopen. Steeds opnieuw staan er kinderen voor mijn neus die het antwoord op een vraag niet kunnen vinden in het boek zelfs al staat het pal voor hun neus. Ik herhaal dan maar weer eens dat in 95 procent van de gevallen de antwoorden gewoon in de tekst staan maar elke keer staan er leerlingen voor mijn neus die mij plechtig verzekeren dat zij de uitzondering op deze regel nu echt gevonden hebben: we kunnen het niet vinden juf. Het staat er niet in. Ook de atlas raadplegen is een reuze vermoeiend proces voor velen. Het register? Wat is dat ook al weer juf? Diepe rimpel. O ja! Even kijken, nee, het staat er niet tussen juf. Echt niet. Kijk maar…o…oeps…toch wel. Sorry juf. Dank u wel juf. Het werktempo ligt bij sommigen adembenemend laag, al zet ik steeds markeringsstreepjes om de voortgang in de gaten te houden. Bij de leerlingen die wel snel gaan is het zaak om te controleren of ze niet steeds doodleuk streepjes hebben gezet waar antwoorden horen te staan. We wisten het niet juf en u was zo druk bezig. Soms verlang ik terug naar de tijd waarin alles op mijn voorwaarden verliep. Het tempo, de inhoud, de aangestuurde naspeuringen. Stil, rustig, klassikaal. Maar dat stimuleert de zelfwerkzaamheid niet. Dus slalom ik tussen de tafeltjes, priem ik eindeloos mijn vinger in registers, wijs ik obligate antwoorden op obligate vragen aan en schud ik regelmatig met mijn hoofd over de zoveel vermorste tijd. Zelfwerkzaamheid is een mooi ding. Er worden prachtige doelen mee nagestreefd. Ik ben dan ook heel erg voor. Behalve in de praktijk.