zondag 20 februari 2011

Over portfolio's en vage opdrachten.

Zo omstreeks november begint iedere eerstejaarsgroep enorm te steunen. Daarvoor was het een en al zorgeloosheid wat de klok sloeg maar nu de sluitingsdatum van het digitaal portfolio nadert en de week tot de nok toe gevuld is met reguliere lessen,bijspijkerlessen en stageopdrachten kreunen de studenten in koor dat het allemaal zo veel is wat ze moeten doen en vooral dat het allemaal zo vaag is. Zo ook dit jaar. Vaag, vraag ik, hoezo vaag, geef eens precies aan wat er dan zo vaag is. Er valt  een stilte. Tja, eh.., nou kijk…., mompelen ze. Feiten, dring ik aan, precieze feitelijke vragen, anders kan ik niet helpen. Er valt opnieuw een stilte. Dan neemt Karen het woord. Ze kijkt een beetje verongelijkt. Wat bedoelen jullie nou precies met reflecteren, vraagt ze. Voor ik ook maar antwoord kan geven, valt Steffie  naar haar uit. Daar hebben we vorige week een workshop over gehad, zegt ze ietwat bozig. Steffie schrikt. Toen was ik ziek, verdedigt ze zich. Dan moet je in zo’n geval, als je weer beter bent, je licht even opsteken bij anderen, adviseer ik vriendelijk. Karen knikt. Noem nog eens wat vage zaken, dring ik aan. Tim steekt zijn vinger op. Die vrouw van muziek is zo onduidelijk, zegt hij narrig, ze zegt nooit wat je nou in de stage precies moet gaan doen. Ik haal adem om antwoord te geven. Marijn is mij echter voor. Ja, dat moet je toch niet in deze les vragen, hoe kan zij dat nou weten, zegt ze verbaasd tegen Tim. Tim knikt. Goed, zeg ik terwijl ik demonstratief achter mijn tafel oprijs, het is véél en het is váág, maar ik heb nog geen één duidelijke vraag gehad. Kom op! Ilona neemt het woord. Wat is nou precies het verschil tussen een grove kindschets en een fijne kindschets, vraagt ze nadenkend. Nu is het de beurt aan Tim om verbaasd te zijn. Nou zeg, als er een ding helder in dat werkboek staat dan is het dat wel, moppert hij. Ilona bladert in haar werkboek. O ja, ik zie het, fluistert ze terwijl haar wangen rood kleuren. Het is, concludeer ik, dus niet zozeer allemaal heel vaag maar eerder allemaal wat veel. Jullie hebben geen overzicht. De studenten knikken om het hardst. Goed dan doen we het volgende, zeg ik, voor de volgende keer brengen jullie eerst allemaal in beeld wat je moet doen en vervolgens zet je in je agenda wanneer je het gaat doen. Deze aanbeveling helpt. Een week later is een deel van de groep gerustgesteld en zegt nu precies te weten hoe ze een en ander op tijd af moeten krijgen. Een ander deel kijkt me echter nog net zo hulpeloos aan als de week ervoor. Het is niet gelukt, klagen ze. Het is nog steeds allemaal zoveel en zo vaag. Ze kijken me aan alsof ze een wonder van me verwachten. Een instant wonder. Aanstonds krijgen ze een blauwdruk van me en dan is de klus geklaard. Vertel eens hoe jullie het aangepakt hebben, vraag ik. Thomas schiet in de lach. Eerlijk gezegd heb ik helemaal niets aangepakt, zegt hij, ik kon me er gewoon niet toe zetten. Koen grijnst instemmend: ik schoof het steeds maar voor me uit, zegt hij, ik wist gewoon niet hoe ik beginnen moest. Kim valt hem bij: op de havo ging het allemaal veel makkelijker, zegt ze, ik heb er ook amper tijd voor, ik handbal veel. Marloes knikt, ik heb een bijbaantje, zegt ze, ik heb dat geld echt nodig! ‘s Avonds ben ik dan echt te moe om nog eens aan de mijn studie te denken. Iedereen knikt begrijpend. O, o, o wat knikt iedereen begrijpend.  De eensgezindheid van deze studenten is bijna roerend. Eensgezind in hun vage aanpak van de dingen.

 (Eerder verschenen in het Onderwijsblad).