vrijdag 31 maart 2017

Column. Lolletje

Ze praat zo zachtjes dat ik mij onwillekeurig steeds verder naar haar toe buig. Ze springen soms zo maar op mijn rug bij de kapstok, vertelt ze, en soms denk ik dat ze me uitlachen want dan kijken ze zo lacherig. Haar wangen zijn donkerrood geworden tijdens deze ontboezeming. Liever had ze het niet verteld maar ik had flink aangedrongen. Wie doen dat?  Anne noemt vier namen. Ik loop het plein op en roep Tim bij me. Ik wil even met je praten over Anne.  Ik weet het al, ik weet het al, roept hij meteen, ik zag dat Sam op haar rug sprong en dat ze dat niet leuk vond. Dat doet hij ook bij mij maar mij maakt het nooit uit. O, en weet u juf… Sharon vond het gisteren leuk dat Anne een onvoldoende voor haar spelling had. De beschuldigingen buitelen over elkaar heen. Hij hijgt ervan. Ik laat even een stilte vallen. Jouw naam is ook gevallen, zeg ik dan. Tim kijkt me wanhopig aan. Mijn naam? Ik doe echt niks hoor. Maar weet u wat? Ik zal haar wel helpen in het vervolg. Is dat goed juf, vindt u dat een goed idee? Hij durft me niet goed aan te kijken. Ik knik. Dan zoek ik Sharon op. Het gaat over Anne, zeg ik. Nou dat verbaast Sharon niks. Ja, ze lacht wel eens om  Anne maar ach, ze lacht ook wel eens om anderen en anderen lachen ook wel eens om haar. Het hoort er gewoon bij. Het is voor de grap. Weet u wat het is juf, zegt ze samenzweerderig, Anne kan eerlijk gezegd nergens tegen. Ze is meteen bang of een beetje boos. Maar goed, ik houd er wel mee op hoor. Geen probleem juf. Ook de derde aangeklaagde, Thomas, weet zeker dat Anne zelf een hoofdrol speelt in het veroorzaken van haar leed. Dan doen we gewoon even een lolletje bij elkaar juf en dan kijkt ze meteen heel erg bang en zo. Terwijl het niks voorstelt. Zegt ze ook ‘stop’, vraag ik langs mijn neus weg. Thomas kijkt peinzend voor zich uit. Ja, nu u het vraagt… maar, relativeert hij, dat zegt ze veel te snel, we zijn nog maar net begonnen en dan zegt zij alweer stop. En vind je dat een reden om gewoon door te gaan, informeer ik. Nu moet Thomas nog langer nadenken. Ehm, nee eigenlijk niet, besluit hij plechtig. In de verte komt Daria met ferme pas op me aflopen. U wilt mij zeker ook spreken juf? Ze zet nog net haar handen niet in haar zij als ze voor me staat. Je hebt begrepen waar het over gaat Daria? Ja, het gaat over Anne maar dat ligt toch allemaal echt aan Anne zelf hoor juf. Ze kan echt niks hebben, ze is meteen in tranen. Maar waarom houd je daar dan geen rekening mee, vraag ik. Omdat…omdat… Daria staat even op het verkeerde been. Ja waarom eigenlijk niet? Dan haalt ze diep adem en kijkt me plotseling met een hele andere blik in haar ogen aan. Omdat het zo gemakkelijk is juf. Dan kan ik het gewoon niet laten. Maar ik ga ermee stoppen hoor, voegt ze er onmiddellijk aan toe. We beloven het, he jongens? Ze sloffen bij me weg.  Even later zie ik ze samen overleggen. Tien minuten na schooltijd komt Anne de klas in. Het viertal loopt om haar heen alsof ze een kroongetuige is die streng bewaakt moet worden. O, daar is je tas Anne! Zal ik ‘um voor je dragen…nee, laat mij het maar doen. Daria zoekt mijn blik. We beschermen haar nu juf, zegt ze stralend. Dat is mooi, zeg ik. Als ze weg zijn vraag ik me nog een tijdje af tegen wie of wat ze haar eigenlijk beschermen.

vrijdag 17 maart 2017

Column. Ontsla me maar

Ik zou het allang eens over het Lerarenregister moeten hebben op deze plaats. En over Onderwijs2032. Het enige dat ik tot nu toe gedaan heb is de vogel Bisbisbis op de bedenkers afsturen. Dat is wat summier alsmede wat weinig inhoudelijk en genuanceerd. Maar dat heeft een reden. Het zit zo: ik ben onlangs volkomen verweesd achter gebleven op school. Zat ik een jaar geleden nog tussen een grote groep leeftijdsgenoten, nu zit ik kalm te verkommeren in mijn eentje. Ze zijn weg, de eind vijftigers, de zestigers. Foetsie. Er zijn jonge collega's voor in de plaats gekomen. 23 jaar, 28 jaar ...hier en daar loopt nog een veertiger en een prille deeltijd vijftiger maar verder ben ik alleen. Het is gek maar ineens zie ik de grijze haren, de rimpels en die afzichtelijke plooien in mijn hals ook beter als ik in de spiegel kijk. En ik klink hol en een beetje meelijwekkend met mijn verhalen over vroeger toen we nog dit en dat en zus-en-me-zo deden. Ha, dat waren nog eens tijden, dik ik aan, toen lieten we ons niet door al die hele en halve opperhoofden alle kanten op sturen. Ik zie ze rekenen de lieverds...want aardig zijn ze...mijn nieuwe collega's met hun jonge enthousiasme en hun frisse energie, ik zie ze dus rekenen, was het nu net voor of na de oorlog? De koude oorlog, roep ik dan, ik ben van de koude oorlog, maar dat helpt niet veel. Het was gewoon lang geleden, heel lang geleden. Dus besluit ik ze dan maar eens met de neus op de feiten te drukken, zoals we dat vroeger deden, gewoon koude feiten: hebben jullie wel eens naar dat lerarenregister gekeken, vroeg ik langs mijn neus weg. Gewoon gekeken, beetje scrollen en zo, kijken of het je wat lijkt. Nee dat hadden ze niet. Nou dat moeten jullie dan maar eens snel doen, drong ik aan met de snerpende stem van buurman Boordevol (die ze natuurlijk ook nergens van kennen want die verscheen op tv  in de jaren zestig). Maar dat deden ze niet. Niemand. Je moet echt kijken hoor, riep ik opruiend, je moet straks ontzettend veel verplicht doen wat je anders misschien vrijwillig gedaan had. Dus verzet je! Het kan nu nog. Je hebt er de rest van je loopbaan mee te maken. Maar er gebeurde niks. Want verzet... zooo jaren zeventig. Anti dit en anti dat… suf hoor. Ze waren veel te druk voor verzet. De rapporten moeten klaar. De schriften nagekeken. Niemand kwam ook maar een beetje in beweging. Dan moet iedereen het zelf maar weten, dacht ik terwijl ik bezadigd oud en wijs achterover ging hangen. Er moet toch een keer een eind komen aan mijn loopbaan en als ik op de regering moet wachten dan gebeurt dat nooit. Ik kan er wel mee leven om in 2026 ontslagen te worden want registreren…ik peins er niet over. En zo kwam het dat ik besloot ook de discussie rond onderwijs2032 aan mij voorbij te laten gaan. In andere tijden zou ik me kwaad gemaakt hebben over weer zo’n loos plan. Op Twitter vielen veel twitteraars over elkaar heen van verontwaardiging over het al dat niet opnieuw ontbreken van draagvlak voor deze zoveelste blauwdruk voor beter onderwijs maar ik dacht alleen: dood. In 2032 ben ik dood of op zijn minst zieltogend. En dat is ook goed hoor. Iedereen gaat een keer dood. Maar om nu mijn gezonde, fitte jaren door te brengen met mopperen over een plan dat ik niet meer mee zal maken.....ik had er geen zin in. Liever breng ik mijn laatste jaren voor de klas door met leuke lessen, aantrekkelijke projecten en cursussen die ik geheel en al vanuit intrinsieke motivatie wil volgen. Ik behoor nu tot de generatie die verdwijnt, kalm verkommerend, spiegels vermijdend. 

vrijdag 3 maart 2017

Column. Nix.

Ik wil het met u hebben over het water van de inspecteur maar eerst dit: ik lees het boek De Nix van Nathan Hill. Er is veel over te doen en zelfs Claudia de Breij beveelt het aan. Naarmate het boek vordert betrap ik me erop dat ik al die verwikkelingen rond ene Faye en de door haar al op jonge leeftijd gedumpte zoon wel wat langdradig vind. Pff..nog zeker 300 bladzijden. Nou kan ik uitstekend vuistdikke boeken lezen zonder ook maar een verzuchting te slaken dus al dat gedraal  geeft wel te denken. Toch stop ik niet. Ik ben er van overtuigd dat dit verhaal mij elk moment in zijn greep zal krijgen. Per slot heeft Claudia het gezegd. Maar het duurt maar en duurt maar en mijn hekel aan die ongrijpbare Faye en haar suffe zoon neemt steeds  grotere  vormen aan. Terwijl  ik wat lusteloos heen en weer veeg over mijn scherm bedenk  ik me dat het altijd moeilijk is om  te bepalen wat een goed moment is om ergens mee te stoppen. Wanneer weet je iets zeker? Wanneer stop je met een conflict, een baan, een vriendschappelijk contact. Kortom…wanneer stop je met het leveren van een inspanning? Die keuzes moet je steeds opnieuw maken. Overal. Ook in dit vak. Heeft de extra spellingsbegeleiding nog wel zin of pest ik Thomas er alleen maar mee. Voegt het nog iets toe om Sharon bij elk vak aan de instructietafel te zetten of wordt ze daar alleen maar onzekerder van. Maak ik er elke gymles een punt van om sommige angstige leerlingen over hindernissen heen te helpen of accepteer ik op een bepaald moment hun onvermogen. Sta ik de toon waarop ik aangesproken word door mijnheer A. nog langer toe of treed ik eens goed op. Steeds opnieuw moet je dit soort afwegingen maken. Soms na lang piekeren en dubben. Soms intuïtief of met de moed der wanhoop. Hetgeen mij bij het water van de inspecteur brengt. Bij zijn laatste bezoek vertelde hij dat hij omtrent het een of ander iets aan zijn water voelde. Het kon het niet hard maken maar zijn water vertelde hem iets. Dat verbaasde mij. Het verontrustte mij ook. Ik dacht altijd dat inspecteurs op het gebied van stoppen of doorgaan een makkelijk baantje hadden. Al die overzichtelijke statistieken waar ze gebruik van maken, al die rode, blauwe, oranje, pimpelpaarse lijnen. Al die zekerheden waarmee ze resoluut de school binnen komen stappen. Het moet een zegen zijn om altijd te weten welke kant het op moet. Ga hier rechtsaf. Doodlopende weg. STOP!  Ga terug! Niet omkeren. Wat moet het rustgevend zijn om precies te weten wanneer je pluimen moet geven of waarschuwingen uit moet delen. Excellent! Voldoende! Zwak! Zeer zwak! Kom daar eens om bij al die tobbende, peinzende, piekerende onderwijzers. Ehm...zou het misschien beter zijn als we bij Begrijpend Lezen nog meer inzetten op de leesstrategieën. Kan het zijn dat Cito Rekenen M6 ineens een stuk moeilijker is dan de E5. Te talig wellicht? Hebben andere scholen dit soort schommelingen ook? We moeten echt meer aan boekpromotie denk ik. Deze leesresultaten zijn zo laag. Zucht. Steun. Kreun. En dan komt de inspecteur doodleuk met: ik voel aan mijn water dat… Kan niet hoor. Dat water is het gebied van de krabbelaars voor de klas. Inspecteurs horen daar geen last van te hebben. We moeten in dit tijdsgewricht niet alles op de kop willen zetten. Afijn. Ik weet inmiddels  zeker dat ik nu echt moet stoppen met De Nix.  Alles ergert mij inmiddels aan dit boek. Ik ben op een punt dat het me helemaal nix meer kan schelen waarom het leven van Faye jaren geleden op on hold gezet is en ik hoop dat die volslagen karikaturale studente die inerte zoon eens flink te grazen neemt. Ik zal het echter niet meer meemaken. Sorry Claudia.