vrijdag 27 januari 2017

Column. Koffie.

Soms moeten we op school even op zoek naar de kluts. Dat is verklaarbaar want onze oude directeur is vertrokken, de nieuwe laat nog even op zich wachten en de interim-directeur heeft maar een beperkt aantal dagen tot haar beschikking om ons de weg te wijzen.  En dan kan het maar zo zijn dat we ineens die weg even kwijt zijn.  Zo kunnen we bijvoorbeeld de meter niet op laten nemen omdat niemand weet waar die meter zit. We hebben weliswaar nog wat vruchteloos heen en weer gesjokt en hier en daar wat deuren geopend maar de meter is niet getraceerd. Ook hebben we al eens op het allerlaatste moment en met  een noodvaart de containers aan de weg gezet en met angst en beven afgewacht of ze wel meegenomen zouden worden omdat de deksels vrijwel rechtovereind stonden. En de koffie is steeds op. Dat is nog wel het ergste van een bestaan zonder vaste directeur. De dag beginnen zonder koffie. Nooit geweten dat een directeur daar ook zorg voor draagt. Ook roept er wel eens een collega dat er nu toch snel  vergaderd moet worden. Vaak zijn dat jongere collega’s. Zij hebben  geen idee hoe heerlijk zo’n nagenoeg vergaderloos tijdperk is en hoe weinig dit voorkomt in het bestaan van de gemiddelde onderwijzer. Moeten we niet eens bespreken…zullen we dan aanstaande dinsdag eens een keer…is er al nagedacht over… . en dan moet er dus een beslissing genomen worden.  Alsmede een agenda worden opgesteld. En dan stokt de besluitvorming. Dan volgt er een voorstel tot het nemen van een beslissing of een voorzet tot een voorstel over het nemen van een beslissing. En daar blijft het bij. Kunnen we niet beter wachten, zo urgent is het toch niet, klinkt het vervolgens.  Ja, ik kan niet op z’n korte termijn hoor, ik moet met mijn oude moedertje naar de dokter. Ik heb een bespreking, die staat al weken in mijn agenda. Ik heb geen oppas.  Exit voorstel tot vergadering. Naarmate we langer op ons zelf aangewezen zijn, raken er meer klutsen zoek.  Weet iemand hoe het met de inschrijving van het schaken zit? Neuh. Gaat die ene scholing nog door? Kweenie. Heb je mevrouw de Wit tekeer horen gaan tegen de invaller? Moet daar niet iets aan gebeuren. Is daar al iets mee gebeurd. Gebeurt er nog wat eigenlijk? Ja, dat weet ik niet. Ik geloof dat er een gesprek gepland staat. Iedereen ontwikkelt  zo haar eigen prioriteiten over wat er moet gebeuren en hoe het moet gebeuren. Juhufff! De conciërge wil dit niet in de container zetten omdat het nog heel goed naar de Kringloop kan.  Ok, laat hij het er maar naar toe brengen dan. Juhuff, de conciërge zegt dat hij op de fiets is. Ok, dan zit er niks anders op dan dat hij het in de container zet. Juhuff, het staat nog steeds niet in de container. Kunnen jullie het er zelf inzetten? Ja hoor, dat doen we!  Juhuff, de conciërge loopt heel erg te mopperen hoor. Ok, dan doe ik het zelf wel even. Is er nu al eens uitgezocht wie steeds die fietsen vernielt in het fietsenhok? Nee, zo eenvoudig is dat niet. Maar er moet echt wat gebeuren want dit keer was het notabene mijn eigen fiets. Ja dat kan echt niet. De fietsen van de kinderen, dat is tot daar aan toe maar die van ons…Zullen we camera’s plaatsen? Ach joh, waar wil je dat van betalen. En toch, en toch…er gaat verbazingwekkend veel goed. De kinderboekenweek, de sterrenparades, het sinterklaasfeest, het kerstfeest, ze staan allemaal als een huis. Rapporten, verwijzingsgesprekken, tienminutengesprekken, zorgtrajecten, probleemloos wordt alles geregeld en uitgevoerd.  Alleen die koffie….ik kan niet wachten tot we een nieuwe directeur hebben.

vrijdag 13 januari 2017

Column Welbehagen.

Er is weinig vrede op aarde in het hok waar een aantal meisjes uit groep vijf een zelfbedacht kerstlied inoefent. Kutkind, klinkt het achter de deur, luister dan ook eens! Je bent de baas niet, krijst het kutkind. Hou eens op met dat geschreeuw, schreeuwt een derde. Schreeuw zelf niet zo, klinkt het gelijktijdig. Ik hoor het al wel, zeg ik terwijl ik de deur openschuif, dit gaat echt het raarste optreden van het kerstfeest worden. Vijf rode kwade hoofdjes draaien in mijn richting. Ja en weet u hoe dat komt, juf? Mirthe doet een stap naar voren. Ze willen allemaal de baas zijn. Je bedoelt dat jij eigenlijk de baas bent, vat ik samen terwijl ik vermoeid op een kussen zijg. Ja, eh nee, ja eigenlijk wel! Want ik heb het namelijk verzonnen juf! Oooo, niet waar, dat van die koeien is mijn idee, knettert Tessa. Nietes! Welles! Kom maar gewoon weer naar de klas, zo gaat het niet, zeg ik terwijl ik mezelf weer overeind hijs. Verslagen sjokken ze achter me aan. Kunnen we echt niet nog een keer …juhuff…een keertje …puliese…? Ik zucht en knik. Natuurlijk geef ik ze nog een kans. Het is per slot van rekening bijna kerstvakantie. Ze zijn moe. Ik ben ook moe. En als je moe bent doe je soms raar. Dan ontbreekt het je domweg aan welbehagen. Niks aan te doen. Het is dan ook om die reden dat ik mezelf een uur later tierend aantref bij het instuderen van een kerstlied met de hele klas. Het oefenen van de Engelse tekst van Jingle Bells is met 8-jarigen een heel wat lastiger zaak dan het voorheen was met 11- jarigen. Het klinkt heel aandoenlijk wat ik hoor maar het lijkt nergens op. Het ‘misfortune’ van miss Fanny Bright begint haar sporen ook bij mij achter te laten, ik word steeds narriger als ik de uitspraak verbeter. Net als ik besluit om de merkwaardige uitspraak maar te laten voor wat het is en me op de melodie en de instrumenten te richten, constateer ik dat de helft van groep 6 niet meedoet. Jullie lijken net een stel karpers in een vijver, bries ik onredelijk, waarom komt er geen geluid uit jullie mond. (Stop, zegt een stem in mijn hoofd, stop nu maar.) Nou kom op, waarom staan jullie daar wat naar lucht te happen? (Wat verwacht je nou dat ze zeggen, toe zing eens door). De stilte is oorverdovend. Ook bij degenen die net nog vrolijk meezongen. Wil je dat we daar voor aap staan, donderdagavond? (Top vraag hoor.) Ze schudden hun hoofd. Nou kom op, zeg ik schuldbewust en dus een stuk milder. Doe alsjeblieft mee. Ik neem mijn gitaar opnieuw op schoot. Ik weet best waarom ze niet mee zingen. Ik vergeet het helaas steeds. Lang niet alle kinderen vinden liedjes zingen leuk. Dat is een groot misverstand bij een juf die denkt dat ze het muziekonderwijs moet redden en met haar verpletterende alt feilloos alle noten treft. Wat als er alleen gebrom opstijgt uit de plek waar bij haar al die leuke wijsjes opklinken. Wat als je er steeds net naast zit met je toon terwijl je zo je best doet en degene die naast je zit bevreemd naar je kijkt? Natuurlijk deel je dan niet in de lol. Als de melodie aardig klinkt wordt het tijd voor de instrumenten. Het heeft heel wat voeten in de aarde voordat iedereen een instrument gepakt heeft want de keuze kent een strenge hiërarchie. Bovenaan staat alles waarop hard geslagen kan worden, onderaan staan de belletjes en de ritmestokjes. Een paar jongens zien op deze wijze kans het hele lied kapot te hameren. Er komt geen belletje bovenuit. Voor de derde keer verlies ik mijn geduld. Er was veel oorlog bij het instuderen van ons zelfgemaakte kerstlied, vertelt Myrthe het publiek bij het officiële optreden,maar nu is er weer vrede tussen ons. Ook Jingle Bells klinkt daarna heel lief en eendrachtig. En zo eindigt alles toch nog in welbehagen.