vrijdag 3 juni 2016

Column. Heerlijk, lief en lastig.

Er zijn klassen die rond oktober al doorhebben binnen welke grenzen de vrijheid van hun handelen valt, waar er initiatief en zelfstandigheid verwacht wordt  en wanneer er coöperatief kan worden samengewerkt. Er zijn ook klassen die in december op dit punt aankomen en - zo heel nu en dan- zijn er klassen waarbij het nog langer duurt. Deze klas haalde maart. Zo’n twintig jaar geleden had ik een groep met wie het tot het eind toe niet lukte. Dat schooljaar eindigde onvoldaan. Er zaten teveel oncoöperatieve leerlingen in, er was teveel gedoe met meidenruzies. Het werd maar geen geheel en ik kreeg er nooit echt greep op. Een annus horribilus. Een tijdje dacht ik dat het met deze groep dezelfde kant op zou gaan. 17 jongetjes die voornamelijk met elkaar in de weer waren en een kleine groep meisjes die hun tijd voornamelijk besteedden in het met elkaar overhoop liggen. Ik betrapte mijzelf er op dat ik voor het eerst in jaren soms weer stampvoette, brieste en met de deuren sloeg. Dat viel me tegen. Had ik deze onhebbelijkheden niet al jaren geleden achter me gelaten? Was ik nou echt niet in staat om dit geduldiger en rustiger aan te pakken? Tot mijn verbazing vonden de leerlingen al deze wat kwalijke interventies helemaal niet zo erg als ik. Ze bleven maar zeggen hoe leuk ze het hier vonden terwijl het mij totaal ontging wat er dan zo leuk was. Toespraak een, dichtgeslagen deur twee, ga-maar-terug-het-lokaal-in opdracht drie? Er kwam echter geen klacht over hun lippen. Het ergste vond ik de herrie. Die onophoudelijke herrie. Zelfs als ze niets zeiden en gewoon aan het werk waren kraakten hun stoelen, piepten hun laatjes, schuifelden hun schoenen over de vloer. Elke keer als ik door het lokaal liep werd ik aangesproken. Juhuff, gaan we… mogen we…kan ik…zou u….Als ik even de klas uit ging om iemand te helpen die achter een computer aan het werk was, stond er bij terugkomst een rij bij de deur op me te wachten, zaten er drie tegelijk op het toilet en was de ruzie tussen een aantal meisjes sissend verder gegaan. Juhuff..Maartje huilt, Tyrza is boos. Sean heeft me geslagen.  Niet zelden zaten er zelfs leerlingen op hele andere plekken, zo ver hadden ze hun tafel van de ander weggeschoven. Ook als ze geen ruzie maakten raakten ze elkaar. Schmacken noemden ze het. Vooral de jongetjes konden zich hier eindeloos mee bezig houden. Ze hadden het op You Tube geleerd: je slaat elkaar steeds opnieuw zachtjes in het gezicht. Het stopt nooit en het is kennelijk erg leuk. De onrust in de groep werd mede veroorzaakt door het feit dat deze leerlingen voor het eerst in een combinatiegroep zaten en het heel moeilijk vonden om hun vragen uit te stellen en zelfstandig aan hun weekagenda te werken. Maar ineens –toen ik even niet oplette- was de strijd gestreden. Ze begrepen het. Ze konden het aan. En zo komt het dat ik nu heel rustig een instructie kan geven aan groep 7 terwijl in groep 6 iedereen wat anders doet. Sommigen maken hun rekenwerk af, anderen werken in hun spellingsboekje, Thomas schildert aandachtig een groot piratenschip, Manon schrijft aan haar boek,  Noa en Tim bereiden een spreekbeurt voor. Geen herrie, geen vragen tussendoor, rust, regelmaat en veel werkplezier. En terwijl ik tevreden om me heen kijk moet ik aan Theo Thijssen denken. Die ziener, die top-pedagoog, die meester-meester. Hij schreef: ‘m’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar een ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat jullie nooit zeggen’. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: