zaterdag 6 juni 2015

Column. Verloren.

Het is misschien wel mis gegaan toen de leerkrachten van groep 1 en 2 hun kussentje moesten inleveren. Dat kussentje waarmee ze op de rand van de zandbak zaten terwijl ze een kopje thee nuttigden en zo nu en dan een vechtpartij om een stuurkar oplosten. Schooladviesdiensten waren van mening dat leerkrachten mee moesten spelen met hun leerlingen. Didactisch en pedagogisch hoorden de toenmalige kleuterleidsters honderd procent van de tijd paraat te staan. Niet de fantasie van de leerling werd uitgangspunt tijdens het spel maar de fantasie van de leerkracht. Het kwam waarschijnlijk voort uit jaloezie (lekker baantje zo met je hoofd in de zon en je billen op een kussentje) of anders uit een veel te kunstmatige visie op onderwijs. Het lijkt er in ieder geval op dat er hele generaties kinderen opgroeien die niet goed meer kunnen (buiten)spelen. Het is allemaal zo weer klaar, al die spelletjes van ze. Er zit kop nog staart aan het spel. Ik zie het vanuit de positie waarin in vanaf mijn vakantieverblijf uitzicht heb op een speeltuin. Hier gaat een meisje even op de schommel. Daar klimt er een jongetje een paar seconden op de pingpongtafel. Soms komen er twee kinderen stoer met de bal onder de arm het veld op om vervolgens minuten lang wat onduidelijke regels met elkaar te bespreken, twee keer over en weer te trappen en dan hoppa…de speeltuin weer uit te lopen. De ene keer moet oma mee om de schommel te duwen. Een andere keer komt papa mee om te laten zien hoe goed hij voetballen kan. Ook in het park waar ik vaak met mijn hond loop is overal aan gedacht. Nou ja..niet aan de hond. Die arme lieverd mag er praktisch niets. Maar voor kinderen is het een walhalla. Prachtige houten klautertoestellen zijn er verrezen, een houten schip dat half in het water staat. Er kunnen bruggetjes gebouwd worden. Het wemelt van de geheimzinnige bosjes. In de winter kun je met de slee naar beneden suizen langs hellingen. Er is een voetbalveld. Het is een prachtige plek om op te groeien. Ik zie er echter nooit een kind. Ook in de klas valt het me op hoe weinig fantasie leerlingen zelf hebben. Het programma is overvol, hun weekagenda’s puilen uit van de vervolgopdrachten want ook op dit gebied hebben schooladviesdiensten behoorlijk huisgehouden maar alles stokt, alles komt tot stilstand als ik de opdracht geef om het laatste kwartier iets ‘voor jezelf te doen’. Het is een erg ouderwetse opdracht, ik weet het, maar ik kan het niet laten. Nou dat zal ik weten. Iets voor jezelf doen moet namelijk altijd op een computer. Er valt echte schrik af te lezen op hun gezichten als ik zeg dat ik eigenlijk aan iets anders dacht. Dat kan ik toch niet menen? Als de ernst tot ze doorgedrongen is dan zijn er natuurlijk altijd wel een aantal kinderen die zich goed vermaken maar er zijn er ook die wat bozig om me heen hangen: ik weet niet wat ik moet doen? Ik verveel me. Goed zo, zeg ik dan. Verveling is een mooi ding. Ik zou graag les geven in verveling. Daar komen de mooiste dingen uit voort. Ik heb nog altijd heimwee naar die eindeloze lege tijd die mij vroeger wachtte na schooltijd en in de vakanties. Er waren net zoveel verhalen over kinderlokkers en griezelige moorden als in het huidige tijdsgewricht maar het maakte voor mijn onbekommerde zwerfpartijen over de Veluwe niets uit. Weet u niets dan, vraagt de verveelde leerling mij nogmaals enigszins verwijtend. O ja ik weet het wel. Maar daar zit nu net het probleem. Ik wil niet dat mijn fantasie aangesproken wordt maar die van hun. We hadden ze nooit binnen moeten laten, die schooladviesdiensten.

1 opmerking:

Een reactie plaatsen: