zaterdag 21 februari 2015

Column. Missie

Ik herinner me nog hoe stomverbaasd ik was toen het team waar ik destijds deel van uit maakte de opdracht kreeg om een visie en een missie aan het papier toe te vertrouwen. Tot die tijd had ik geen enkele gedachte gewijd aan het verbijzonderen van de school. Er moest zo goed mogelijk en in een aangename sfeer les gegeven worden. Het leek ons dat dit voor alle scholen gold en we konden dan ook niets bedenken wat we op papier wilde zetten als zijnde uniek, bijzonder en alleen geldend voor deze school. Dus besloten we ferm dat we een ‘gewone school’ waren en dat we dat ook graag wilden blijven. Dat hadden we gedacht. Onze bazen waren pas content toen we zuchtend en steunend iets schimmigs en oncontroleerbaars in elkaar knutselden. Iets met veiligheid en uniciteit van ieder kind en zo meer. Onze missionaire visie of visionaire missie was zo algemeen geformuleerd dat niemand wist wat dat nu concreet betekende voor onze onderwijspraktijk. Daarna bleven we gewoon een gewone school. Tot we besloten dat -als dan toch de bedoeling was dat we ons verbijzonderden- Coöperatief Leren wel erg bij ons paste. Dat hadden we gedacht. Al dat samenwerkend leren was juist bezig volledig uit de tijd te vallen. Meerbegaafdheid, hoogbegaafdheid, individuele leerwegen, plusgroepen, basisgroepen, mingroepen, het waren de jaren des onderscheids in het onderwijs. Coöperatief was uit. Jammer dan. Op dat moment realiseerde ik mij dat het er niet (meer) toe deed wat ik samen met mijn collega’s bedacht of nastreefde met ons onderwijs. De school was in de loop van de jaren zo onlosmakelijk verbonden geraakt met een omliggend krachtenveld dat alle energie die uit zichzelf uit de scholen stroomde omgebogen of vervangen werd. Een toenemende hoeveelheid eisen, wensen en bevelen kwam met duizelingwekkende snelheid op de scholen af. Hoezo uniek, hoezo eigen visie en missie? Weer Samen Naar School, Passend Onderwijs, het bestuur, alsmede het ministerie, de inspectie en een heel leger onderzoekers, ouders, maatschappelijke pressiegroepen en woest ronddwalende tijdgeesten vuurden hun plannen op de scholen af. Doe dit. Laat dat. Teams hoefden niet meer zelf te bedenken waar ze in geschoold wilden worden, dat deed het krachtenveld wel voor ze. En zo kwamen er cursusleiders de school binnen die nooit tevreden waren want dan konden ze hun vervolgcursussen niet slijten. De ene instantie sommeerde een team minder klassikale instructie te geven en een andere sommeerde een team meer volgens de regels van de Directe Instructie te werken. De logica was vaak zoek, de eisen niet zelden tegenstrijdig. En men wilde steeds meer weten: toets dit, meet dat. En zo kon het gebeuren dat de opdracht aan scholen om een eigen visie en missie te bedenken uitdraaide op een overvloed aan visies en missies die vanuit het krachtenveld op de scholen afgevuurd werden. De grootste gemene deler was steeds: het is niet goed, het moet beter en wel meteen! Voor teams zat vaak niets anders op dan alles enigszins gelaten te ondergaan. Ja hoor. ’t Is goed. Leg daar maar neer. We lezen het wel een keer. Maar net toen ik dacht dat het mijn tijd wel zou duren, iets wat ik tot nu toe nooit dacht, verschenen er ineens kleine tekenen van opleving. De onderwijsziel bleek niet dood. Hij was hooguit even buiten westen geslagen. Overal op het internet en in het land duiken bewijzen op dat leerkrachten elkaar weer in hun gezamenlijke passie voor dit vak gevonden hebben. Tijdschriften, blogs, nascholingsgroepen, facebookpagina’s. The Crowd, edubloggers, Lesje op School, Het Kind, United4Education, Leraren met Lef, De nieuwe Leraar, op al deze plekken is er weer sprake van het terugvinden van het plezier in lesgeven. Er wordt autonomie opgeëist en gebied terug veroverd op het krachtenveld. Er is een nieuwe missie. Dit keer is het een mooie!

zaterdag 7 februari 2015

Column. Klaar juf!

Tijdens de Citotoets Begrijpend Lezen staart Tim aandachtig naar het plafond. Ik volg zijn blik maar zie niets bijzonders. Als hij even later weer in mijn blikveld opdoemt, zie ik dat hij al even aandachtig naar zijn schoenen staart. Is er iets, vraag ik. Tim schrikt op. Nee hoor. Even later zie ik hem naar de deur sloffen, als hij op de gang aankomt kijkt hij aandachtig om zich heen. Hij is duidelijk op zoek naar enige afleiding. Ik loop naar de gang. Wat is er toch met je? Tim zucht. Ik heb geen zin om al die lange verhalen van die toets te lezen, antwoordt hij schuldbewust. Als ik terug naar mijn bureau loop legt Thomas zijn toets neer. Klaar juf! Ik kijk hem ongelovig aan. Zo snel? Ik vond het makkelijk, zegt hij. Thomas heeft de laatste weken alles op alles gezet om toegelaten te worden tot de groep meerbegaafden op school. Dat wil zeggen: hij heeft voornamelijk mij belaagd met vragen wanneer het zo ver was. Het duurde even voor ik hem doordrongen had van het feit dat er goede toets uitslagen aan zo’n besluit ten grondslag liggen. Het eerste deel van de Begrijpend Leestoets had hij goed gemaakt. Zijn rekenresultaten zagen er ook behoorlijk uit. Nu alleen dit tweede deel nog. Hij weet dus hoeveel er van af hangt. Wacht, ik kijk het wel even na, zeg ik tegen hem. Het wemelt van de fouten. Ik laat het hem zien. Te snel gewerkt, vraag ik. Oeps, zegt hij schalks, ik had geen zin om al die teksten te lezen, ik ben gewoon meteen met de vragen begonnen. Ik kan dit antwoord niet geloven, zucht ik. Anna komt op me af. Doortje zit al heel lang op het toilet, fluistert ze. Als ik poolshoogte neem, zie ik dat ze op de grond bij de wasbak zit. Naast haar zit Fatima die kennelijk ook haar lokaal ontvlucht is. Ik trek mijn wenkbrauwen op. Ik vind die toets moeilijk, zegt Doortje. En jij Fatima? Wij doen de Cito rekentoets, antwoordt ze, die is zooooo lang! En nu hebben jullie het maar opgegeven? Fatima en Doortje grijnzen. Aangeslagen loop ik terug naar mijn lokaal. Het is een (te groot) aantal leerlingen niet gegeven hobbels te nemen. Elke keer als ik met dit soort praktijken geconfronteerd word, balanceer ik op het snijvlak van begrip en ergernis. Ja, het zijn misselijk lange teksten bij Begrijpend Lezen. Nee, het valt niet mee als je bijna iedere dag verlengde instructie krijgt om ineens zelfstandig zo’n -op de gemiddelde leerling afgestelde- toets te moeten maken. Maar daar staat tegenover dat je je toch wel kan inspannen. Je bent tien en je geeft het al op? Ik kan daar slecht tegen. Derek zet streepjes bij de Cito rekentoets. Een hele lange rij. Je snapt niet één som, constateer ik. Hij schudt zijn hoofd. Maar waar is je uitrekenblaadje? Hij kijkt om zich heem. Oeps…op de grond gevallen. Het hoeft niet uit het hoofd, het kan vaak ook niet uit het hoofd, zeg ik, je moet in stappen rekenen en de antwoorden tussendoor opschrijven. Maar dat is zoveel werk, steunt Derek. In deze voornamelijk uit jongens bestaande groep viert de gemakzucht wel vaker hoogtij. Bij de gewone rekenlessen wil een grote groep niets liever dan bij de plusgroep horen en alleen de ‘oranje’ sommen maken. Daar zijn er maar weinig van, dus voor je het weet ben je klaar. Denken ze. Het probleem is dat deze sommen moeilijk zijn. Je moet er goed over nadenken en ook hierbij de tussenantwoorden opschrijven. Dus staan ze regelmatig teleurgesteld naast me. Ik ben klaar juf maar helaas heb ik alles fout. Pak je uitrekenblaadje er eens bij, dan zullen we samen kijken hoe dat komt. Eh…wat zegt u juf?