zaterdag 10 januari 2015

Column. Dwingelandij

Stel dat midden in het DWDD-college van Robbert Dijkgraaf iemand uit het publiek zijn hand op steekt en dwingend om aandacht vraagt. Dijkgraaf onderbreekt zijn goed voorbereide en goed getimede verhaal en vraagt wat er is. De persoon in kwestie merkt op dat hij ook wel eens ’s avonds naar de sterren kijkt. Zou zo’n onderbreking acceptabel zijn? Ik denk het niet. Toch is dit wat mij dagelijks overkomt als ik mijn leerlingen iets nieuws vertel. Elke associatie of opwelling wordt belangrijk genoeg gevonden om mijn verhaal dwingend voor te onderbreken. Het is een bijna onuitroeibaar verschijnsel. Het heeft volgens mij zo’n hoge vlucht genomen omdat leerlingen en leerkrachten al tijden wordt wijsgemaakt dat les krijgen en lesgeven interactief hoort te zijn. Interactiviteit deed zo’n twintig jaar geleden zijn intrede in het onderwijs en het leek aanvankelijk een grote vooruitgang. In werkelijkheid wordt er sindsdien veel tijd verspild. Lessen worden chaotisch en vooral saai van al dat meedenken. En nee, het helpt niet als ik zeg dat ik de vragen zelf wel stel. De vingers blijven onwillekeurig omhoog schieten. Alsof het een grondrecht is. Trends…ze zijn een onuitroeibaar verschijnsel in het onderwijs. Dat komt waarschijnlijk omdat men denkt dat het onderwijs van iedereen is. Het wordt immers uit de algemene middelen betaald. De een na de andere horde davert op gezette tijden door de scholen met een scala aan voorschriften, wensen en eisen. En voor elke reken- of spellingsles die leerkrachten nog tussen al deze dwingelandij door weten te geven geldt: het had eigenlijk anders gemoeten. De plusgroep is te snel klaar, de mingroep heeft te weinig uitleg gekregen en het handelingsplan van Sanne, Tim en Mica is onvoldoende tot zijn recht gekomen vandaag. Omdat het onderwijs van iedereen is mogen er de meest rigide eisen aan gesteld worden: de meest recente eis aan scholen is dat leerkrachten mee moeten spelen met de kinderen tijdens de pauze. Hoe ze dan ondertussen ook nog het pesten de wereld uit moeten helpen-een ander dwingend voorschrift- is me een raadsel. Maar leerkrachten zijn duizendpoten, wellicht lukt het ze…zolang ze tenminste niet een van die poten breken tijdens het spel. Ook kwam er onlangs een oproep langs om lessen in dementie aan de orde te stellen. Een enorme ver-van-mijn-bed show voor kinderen- het gaat hooguit om hun overgrootouders- maar de oproep geeft aan hoe makkelijk en kritiekloos allerlei zaken op het bordje van scholen geschoven worden. De lastigste trend heden ten dage is wel dat geen ouder bijna nog een gewoon kind wil hebben. Als het goed kan leren dan moet het meteen hoogbegaafd zijn, als het minder goed kan leren dan vallen de woorden dyslexie en dyscalculie snel. Gedraagt het zich wat druk of ongezeglijk dan wordt niet eerst gekeken of er misschien in de thuissituatie voorwaarden gecreĆ«erd zijn voor dit gedrag maar moet er een onderzoek naar ADHD komen en medicatie verstrekt worden. Deze situatie zorgt in toenemende mate voor een zeer complexe situatie in de klas: daar verdwijnen leerlingen anderhalf uur naar de Pluto groep voor hoogbegaafden, daar worden leerlingen opgehaald voor extra hulp die intern geregeld is, daar worden ze opgehaald voor extra hulp die extern geregeld is en Desi en Jonas komen vandaag helemaal niet op school want die gaan naar groep 9 aan de andere kant van de stad. Voor al dit extra aanbod geldt: alles moet geboekstaafd worden. Doel. Plan. Evaluatie. Nieuw doel. Overleg met ouders, overleg met instanties, overleg met interne begeleider. Het onderwijs is van iedereen, dus moet je rekenschap afleggen. Tot in den treure. En als ik dan eindelijk tijd vind voor dat spannende verhaal over de barre tocht van het leger van Napoleon naar Rusland dan zie ik dat woud van vingers voor me: juf ik heb ook een paard!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: