zondag 21 december 2014

Column. Broertjes

Ze zijn niet identiek maar wel onmiskenbaar een tweeling. Fijne gezichten, mooi lang zwart haar. Wensley draagt het los met krullen, Kenneth in een staart. Het enige dat ze echt gemeen hebben is hun lenigheid en hun snelheid. Ze rennen allebei als hinden over het schoolplein. Verder verschillen ze als dag en nacht. Wensley is bedachtzaam. Kenneth is impulsief en soms explosief. Het komt regelmatig voor dat de laatste woedend met de bal onder de arm het voetbalveld verlaat. De andere jongetjes kijken in zo’n geval onmiddellijk naar zijn broer. Ah, haal hem even terug, het speelt zo onhandig zonder bal. Maar Wensley piekert er niet over. Hij is zichtbaar ongelukkig over deze actie van zijn broer maar hij zal hem nooit afvallen. Dus blijft hij roerloos staan terwijl hij naar de verdwijnende rug van Kenneth staart. In de klas werken ze allebei even hard. Wensley haalt goede resultaten, hij zit in de plusgroep. Kenneth ploetert en ploetert maar presteert net beneden het gemiddelde. Hij verbijt zijn teleurstelling dapper. Op een dag lukt het hem bij een hoofdrekenles niet meer om zich goed te houden. Ik zie het pas als ik de blik van zijn broer opvang. Die kijkt zo doodongelukkig achterom dat ik onwillekeurig zijn blik volg. Daar zit Kenneth verwoed te krassen in zijn rekenschrift terwijl de tranen langs zijn wangen biggelen. Ik loop naar hem toe. Stop maar, zeg ik, ik heb het te moeilijk gemaakt voor je vandaag. Kenneth kijkt me wanhopig aan. Maar ik moet dit kunnen, snikt hij. Als ik naar het schrift van zijn Wensley kijk, zie ik dat hij al klaar is. Hij legt snel zijn arm ervoor zodat zijn broer het niet ziet maar die weet het natuurlijk allang. In de gymzaal is het echter net andersom. Daar voelt Kenneth zich als een vis in het water. Er is niets dat hij niet durft, niets dat hij niet kan. Hij klimt in het hoogste touw, maakt ingewikkelde salto’s en toont zich een natuurlijke leider als er iemand geholpen moet worden met een oefening. Liefdevol coacht hij iedere aarzelende klasgenoot: kom maar, je kunt het wel, geef me je hand maar. Zijn broer zou qua lenigheid hetzelfde kunnen maar zijn bedachtzame aard maakt dat hij het allemaal wat rustiger aan doet. Het kan ook zijn dat hij Kenneth de eer gunt. Wensley is een enorme fan van lessen waarin ik uitweid over de wereld. Vooral als ik er ook nog landkaarten bij haal en met brede armbewegingen door de geschiedenis en het heden dwaal en en passant ons sterrenstelsel verlaat, schuift hij zijn stoel steeds verder in mijn richting. Totdat hij bijna voor me zit en ik het gevoel heb dat we nog maar met zijn tweeën zijn en er alleen nog dit moment is. Kenneth heeft hier beduidend minder geduld voor. Hij droomt liever wat weg. Bij het zelfstandig werken probeert hij altijd bij degenen te zitten die wel in zijn voor een lolletje. Wensley niet, die zoekt de verste computer op en gaat daar volstrekt zijn eigen gang. Hij speurt het internet af op zoek naar nog meer informatie en vooral naar nog meer landkaarten. Beide broers zijn geweldige toneelspelers en dansers. Hun lef, hun mimiek, ze zijn uitzonderlijk goed. Als ik een programma samenstel voor de Sterrenparade meldt Kenneth zich. Je moet het morgen eerst maar eens aan de klas en mij laten zien, zeg ik. Kenneth schudt zijn hoofd. Het is een verrassing, zegt hij schalks. Ik knik en zet zijn naam op de lijst. Het is de eerste keer in mijn loopbaan dat ik het doe maar iets zegt mij dat ik er blindelings op kan vertrouwen dat het ook zonder mijn bemoeienis een succes wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: