zaterdag 22 februari 2014

Komma

Er wordt een gastles gegeven in de klas. De leerlingen zitten in groepjes van vier rond een bordspel. De opdracht is onduidelijk. Wouter, de docent, erkent dat. Hij heeft deze klacht vaker gehoord zegt hij. Maar het doet er niet toe want het gaat om het idee. De meeste leerlingen zijn het kennelijk met hem eens want ze stromen over van de ideeën: voorwerpen afpakken, de buurman aanstoten, dingen op de grond laten vallen. Oeps! Sorry hoor. Geef hier! Ah juf…Sarah speelt vals. Ik zit op het puntje van mijn stoel maar Wouter lijkt zeker van zijn zaak. Hij doet dit dagelijks, zegt hij. Dan valt mijn oog op Marcel. Marcel haat alles wat met samenwerken te maken heeft. Hij kan het niet en hij wil het ook niet leren. Hij staat op het punt heel erg gefrustreerd te raken van deze chaos. Ik maak aanstalten om naar hem toe te lopen. Wouter legt zijn hand op mijn arm. Ik had deze jongen bij binnenkomst al in het vizier, zegt hij, autisme hè? Hij wacht het antwoord niet af. Ik weet er alles van, vertelt hij, ik ben namelijk samen met een collega bezig een module voor autistische kinderen op te stellen. Wacht maar. En voor ik ook maar iets kan zeggen staat hij op en gaat hij vaderlijk achter Wouter staan. Lukt het niet jongen? Nee, schreeuwt Marcel boos. Dan legt Wouter zijn handen op zijn schouders. Ik krimp onwillekeurig ineen en doe mijn ogen dicht. Als ik ze weer open zie ik nog net dat Wouter geschrokken terugdeinst vanwege een vuist die hem in zijn middenrif treft. Ik sta op. Wouter steekt echter zijn hand op. Wacht nou maar, zegt hij opnieuw. Dan leg hij opnieuw zijn hand op de schouder van Marcel. Deze bedenkt zich geen tel en haalt dit keer loeihard met zijn elleboog uit. Ik besluit nu toch echt in te grijpen en zeg tegen Marcel dat hij maar even een boek moet gaan lezen. Marcel staat snel op en haalt met een rood hoofd zijn boek uit het kastje. Wouter krabt zich op zijn hoofd. Even later is hij op weg naar zijn tas en pakt er een stapel kaarten uit. Hij roept Marcel. Laat hem nu maar, zeg ik. Maar Wouter laat zich andermaal niet door mij weerhouden. Marcel,roept hij enthousiast door de klas, jongen, vriend van me, als jij deze kaarten nou eens….Ga weg, krijst Marcel buiten zich zelf, ga weg! Als Wouter vertrekt, geeft hij me een hand en zegt: als mijn module af is, ben ik benieuwd wat je er van vindt? Ik knik. Ik weet al wat ik ervan vind. Die middag hebben we opnieuw bezoek. Dit keer is het Yvonne, de ambulant begeleidster van Tara. Tara is slechtziend. De begeleidster komt tijdens de gymles binnen. De leerlingen weten dat ze voor Tara komt en beginnen meteen de bal naar haar toe te spelen en haar aan te moedigen. Het is schattig van ze maar ook volslagen zinloos. Yvonne vindt het niks. Het regent kritiek als ik na de les met haar praat. Tara kan op deze manier echt niet mee doen! Deze les is niet voldoende aan haar beperkingen aangepast. Wist ik niet dat ik zus kon doen en zo? Ook over situatie in de klas is Yvonne niet te spreken. Ja, hier is wel erg veel rekening gehouden met Tara hè? Zo valt ze veel te veel op. Tara wil zo gewoon mogelijk zijn, op deze manier gaat dat niet, zegt ze streng. Als ze weg gaat zegt ze dat ze me de aanbevelingen zo snel mogelijk zal opsturen. Ik knik. Ik weet al wat ik er mee doe. Het is zo makkelijk om een specialist op de vierkante centimeter te zijn. Een heerser achter de komma

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: