zaterdag 22 februari 2014

Ontfutselen

A man’s got to do what a man’s got to do. Het zou mijn lijfspreuk kunnen zijn als ik geen vrouw was geweest. Alles hoeft niet per definitie leuk en aangenaam te zijn in het leven. Het lijkt me zelfs tamelijk vervelend om in de veronderstelling te leven dat hobbels er zijn om te vermijden. Ook mijn leerlingen breng ik met enig enthousiasme deze les bij. Ja maar dat is niet leuk juf. Jammer dan jongen. Moet het per se? Ja dat moet per se! Mag ik misschien in plaats van Geobas ook…? Nee, dat je mag niet! Hele vormende momenten zijn het. Ze zorgen ervoor dat ik me tevreden voel over mijn plaats in dit ondermaanse. Al denken mijn leerlingen daar waarschijnlijk anders over. Toch valt het niet altijd mee om dit hoogstaande principe vol te houden. Zeker niet nu ik mij voor het eerst in mijn loopbaan genoodzaakt zie digitale rapporten aan het leerlingvolgsysteem Parnassys te ontfutselen. Parnassys is namelijk een entiteit. Een entiteit met een narrig karakter. Hij wordt chagrijnig als er teveel mensen tegelijk een beroep op hem doen. Dan houdt hij gewoon met alles op en staart hij de andere kant op. Je kunt klikken wat je wil maar je komt nergens meer in. Ook geeft hij niet snel iets terug wat je er zelf eerst ingestopt hebt. Zo weet deze entiteit allang wat de Citoscores zijn van mijn leerlingen maar weigert hij ten ene male om die bij het digitale rapport weer tevoorschijn te laten komen. Dan moet ik er dus een andere laptop naast zetten of een kopie maken van de gegevens en die er vervolgens handmatig opnieuw weer inzetten. Van zoiets kan ik witheet worden dus de relatie tussen mij en Parnassys is een tamelijk gewelddadige. Het is gewoon onwil van die vervelende vent want de resultaten van de methodetoetsen geeft hij zonder morren. Alleen heeft hij daar weer een ander rottigheidje verzonnen: er staat een hokje achter de resultaten van de methodetoetsen. In dat hokje kun je gewoon iets invullen. Dus vulde ik daar iets in. Fout! Als bij toverslag verdwenen daarna alle ingevoerde gegevens. Ook die van taal, wereldoriëntatie, bewegingsonderwijs. Alles! Het duurde een eeuwigheid voor ik door had dat het dit hokje was dat alles ontregelde want met andere hokjes, die er precies zo uitzagen, was niets aan de hand. Mijn laptop heeft deze speurtocht naar de dader dan ook bijna niet overleefd. Het grillige karakter van de heer Parnassys komt wel het meest tot uitdrukking in het uiteindelijke resultaat. Zelfs de NSA zou er geen raad mee weten denk ik: Cito Rekenen: B, methodetoetsen Rekenen: 7.1. wereldoriëntatie: RV. Voor leerkrachten is de code snel te kraken. Maar de gemiddelde vader, oma, tante? Die moeten eerst een studie maken van de bijgeleverde handleiding alvorens ze hun portemonnee kunnen trekken. Ook voor de leerlingen – zeker de hele goede- is het nieuwe rapport geen pretje. Die legden er voorheen veel eer in om als eerste de ‘zeer-goedjes’ te tellen. Hoeveel heb jij er? Ik heb er zes! Wat moeten ze nu tellen? De A-tjes, de G-tjes, alles hoger dan een 8.1 of 9.1. ? Lastig. Dus nee, deze nieuwe hobbel in mijn beroepsmatige leven is er vooralsnog niet een die ik manmoedig neem. Het is niet leuk, het is vervelend dat het perse moet en ik zou graag, heel graag, iets anders willen doen dan dit! De heer Parnassys en ik zullen eerst in relatietherapie moeten voor we samen verder kunnen. En reken maar dat ik duidelijk zal maken dat vooral hij moet veranderen en dat er niets van mijn kant alleen zal komen. Ik heb al genoeg geïnvesteerd in dit stuk chagrijn. Ik moet zelfs oppassen dat ik er niet net zo chagrijnig naast ga zitten

Maat

Mijn achternichtje is vijf. Ze vertelt niet vaak iets over school als ze thuis komt. Vandaag wel. Ze is namelijk boos. Ze heeft de hele ochtend achter een tafeltje moeten zitten in het speellokaal, zegt ze. Ze moest steeds maar lijntjes trekken en rondjes zetten. Zooooo stom! Bah. En weet je wat het ergste was? Dat ze maar heel even naar buiten mocht en daarna weer heel lang lijntjes moest trekken en rondjes moest zetten. Niks aan. Op Twitter vertelt TeacherReality dat het met haar vijfjarigen in de Verenigde Staten al niet anders gaat: i gave a formal assessment bubble to my Kindergartners. One 5 year old yelled, “This test is soooo long!” Then she circled the wrong answer. Ook aan sommige van mijn 11-jarigen kan ik duidelijk merken dat ik teveel van ze vraag: Juf, ik kan dit niet, staat er met grote wanhopige letters op het antwoordblad van de Cito-rekentoets dat Jamira aan mij overhandigt. Het is waar. Jamira kan dit niet. Ze volgt tijdens de rekenlessen de klassikale instructie en verwerkt vervolgens het geleerde in het Maatschrift. Ze maakt haar rekentoetsen ook op dat niveau. Deze werkboeken en toetsen hebben niet voor niets het woord ‘maat’ in de titel. Cito-toetsen houden –en dit is theoretisch ook verdedigbaar- geen rekening met maatwerk. Op praktisch niveau leidt het echter tot wanhoop. Jamira krijgt plotseling een ratjetoe aan sommen voor zich waar ze geen wijs uit kan worden. Zelfs de sommen die ze doorgaans goed maakt, doet ze nu fout. Er hangt een dikke wolk om haar hoofd. Ook Maartje bakt er plotseling helemaal niets van. Bij haar is er echter geen sprake van paniek. Eerder van gelatenheid. Met haar hand onder haar hoofd zet ze het ene na het andere streepje op haar antwoordblad. Maar dit is gewoon een aftreksom, zeg ik verbaasd, die hebben we vorige week nog uitgebreid behandeld. Je moet ‘lenen bij de buren’. Weet je nog wel? O ja, Maartje schiet overeind. Dat is ook zo. Ze begint driftig op haar uitrekenblad te rekenen. Kim is onzeker. Ik zie haar steeds aarzelend in mijn richting kijken. Dan komt ze eraan geslopen. Ik denk dat ik weet hoe deze som moet juf maar ik weet het niet zeker. Ze legt razendsnel uit wat ze denkt. Het is niet juist. In de verste verte niet. Ik aarzel. Als ik hier aan begin staat er zo een hele rij leerlingen achter haar en dat kan natuurlijk helemaal niet. Maar Kim kijkt zo smekend dat ik een aantal tips geef. Ze kijkt me radeloos aan. Ze snapt het niet. Het spijt me meisje, besluit ik al zuchtend. Met gebogen schouders loopt Kim terug naar haar plaats. De rekentoets in deze klas is dit jaar een heus bloedbad. Na invoering van de resultaten in het leerlingvolgsysteem, knallen de rode en oranje kleuren beschuldigend van het scherm. De groep bestaat voornamelijk uit tobbende en wanhopige meisjes die zich steunend door elke rekenles slaan. Snap jij het? Nee, ik ook niet. Juhuf!! Het absolute dieptepunt aan toets-ellende vindt plaats tijdens de Citotoets Begrijpend Lezen. Ellenlange verhalen, volgepropte boekjes …en nog een tekst….en nog een tekst…Gruwelvragen zoals: wat is het meest waar van de volgende beweringen? Welke titel hoort het best bij het verhaal? Antwoorden die allemaal op elkaar lijken. Ik heb het notabene soms zelf niet eens goed. En waartoe leidt dit alles? Dat ik opnieuw vaststel wat ik eigenlijk op andere manieren al te weten ben gekomen: hier is iemand vooruit gegaan, daar is iemand achteruit gekacheld. Breuken, kommagetallen alsmede werkwoordvervoegingen en verwijswoorden worden nog niet goed beheerst. Ik weet het, de leerlingen weten het, hun ouders weten het maar het leerlingvolgsysteem schijnt nooit iets te weten. Het schranst maar door. Het is vooral dit systeem dat geen maat meer heeft.

Eerlijk.

Jamira en Maartje knipperen niet een keer met hun ogen. In een poging te schade zo goed mogelijk te beperken kijken ze nietszeggend voor zich uit. Ik buig nog iets dwingender naar voren en plant mijn handen op de tafel van Jamira. Is er iets niet duidelijk aan mijn vraag? Ze schudden hun hoofd. Nee, de vraag is duidelijk. Het is kennelijk het antwoord dat problemen geeft. Goed, nog een keer dan, besluit ik, vanaf waar hebben jullie de antwoorden van deze rekentaak overgeschreven uit het antwoordenboek? Jamira besluit mee te werken, ze begint wat achteloos in het boek te bladeren. Eh…vanaf som 4, zegt ze onwillig. Doen jullie dat vaker, vervolg ik. Jamira en Maartje schrikken zichtbaar. Vliegensvlug werpen ze een blik op elkaar. Wat zou de ander zeggen? Ja dus, concludeer ik. Niet zo vaak hoor, mompelt Jamira bozig terwijl ze zich opmaakt voor een welles-nietes strijd. Jamira is dol op bekvechten. Ze past er doorgaans wel voor op om ook met mij de strijd aan te gaan maar nu staat er teveel op het spel. Ik verhoog de inzet. Bedoel je te zeggen dat het minder erg is als je het niet zo vaak doet? Een keer is al te veel. Het gaat hier om oneerlijkheid. Om misbruik van vertrouwen! Aan de overkant is de boodschap aangekomen. Jamira en Maartje lijken een maatje te zijn gekrompen. Sorry juf, mompelen ze tegelijk. Aangeslagen loop ik terug naar mijn bureau. Het lijkt wel of ik heden ten dage meer kracht moet zetten dan ooit om oneerlijk gedrag boven water te krijgen. Tien jaar geleden was de ontdekking van bedrog bij nakijken voldoende om zo’n kind in snikken te doen uitbarsten en duizendmaal beterschap te laten beloven. Tegenwoordig moet ik oppassen dat ik niet in een woordenstrijd terecht kom…ach die ene keer juf…doe niet zo moeilijk …wat kan het schelen. Ook bij Topo repetities is er allang geen sprake meer van een weldadige rust tijdens het maken van de toets: hier glipt iemand plotseling het lokaal uit met het oefenblad in de zak, daar glijdt het oefenblad langzaam maar zeker slinks het kastje uit. Daar wordt gefluisterd. Lever je toets maar in, je hebt een onvoldoende! Maar ik vroeg alleen maar om een gummetje, juf. En altijd is daar weer die leerling die een half uur tot een uur na afloop van de toets het blad terug vraagt omdat hem of haar toevallig weer een antwoord te binnen is geschoten. Doodleuk. Alsof ik van gisteren ben. Maar misschien verbeeld ik het mij alleen maar dat het met de jaren erger is geworden. Misschien is het wel van alle tijden. Neem nu Carola. Ze moet nu een jaar of 25 zijn maar toen ze destijds bij mij in de klas zat en betrapt werd op het overschrijven van de antwoorden uit het antwoordenboek, hapte ze letterlijk naar adem. Daarna draaiden haar ogen weg en gleed ze sierlijk via mijn schoot op de grond onder het bureau. Daar lag ze dan. Er viel een verpletterende stilte in de klas. Haal de conciërge maar, gebood ik terwijl ik mijn stem in bedwang probeerde te houden. Dat het een opzettelijke actie was, werd duidelijk in het kamertje waar ze, op een bank gelegen, uit alle macht probeerde om niet bij haar positieven te komen. Maar het moet gezegd: haar reactie was in ieder geval een stuk creatiever en liep meer in de pas met de machtsverhoudingen tussen leerkracht en leerling dan de poging tot bekvechten van Jamira. Er is in al die jaren een remedie gebleven die zijn effect gelukkig nooit heeft verloren. Bij al te hardnekkig bedrog leg ik aan het begin van de les het antwoordenboek op de tafel van de overtreder. Alsjeblieft, veel plezier ermee. Ze komen het soms op hun knieën terugbrengen.

Dubio

Rutger slikt een hoge dosis. Om die reden maakt hij soms een versufte indruk. De dosering is zo ingesteld dat hij ’s morgens rustig sloffend de klas binnenkomt. Dat was ooit wel anders. Toen hij nog geen medicijnen slikte was zijn komst op school voor iedereen hoor-en zichtbaar. Schreeuwend en met zijn tas om zich heen slaand, een spoor van omgevallen stoelen en verschoven tafels achterlatend stormde hij de school binnen. Overal vlogen leerkrachten hun lokaal uit om hem tot rust te manen. Iets wat overigens maar amper lukte. Hij bracht tijdens de les meer tijd buiten de klas door dan er in. Dat is nu anders. Je merkt hem amper op als hij nu binnenkomt. Hij is zelfs zo rustig dat het bijna zielig is. Bijna….want toen onlangs zijn pil tijdens een voorstelling in de schouwburg uitgewerkt was zag ik mijzelf genoodzaakt de hele voorstelling achter hem aan te klauteren. Steeds opnieuw bereikten mij klaagzangen van andere scholen over zijn gedrag. Alsof het mijn schuld was dat Rutger daar als een aal door de rijen heen schoot om iedereen te ontregelen. Ik kon hem helaas niet vast binden en ook was ik niet gemachtigd om er desnoods tien pillen in te stoppen. En dat terwijl ik eigenlijk -als ik niet in een schouwburg zit en niet verantwoordelijk wordt geacht- tegen al die medicatie ben. Ik begrijp de moeder van Joanna best. Die hield radicaal op met de Ritalin toen ze zag dat haar dochter niet meer op zichzelf leek. Het resultaat is echter wel dat Joanna nu de hele dag op een vuilnisbelt leeft. Het is niet te geloven wat zij in korte tijd aan rotzooi om zich heen weet te verzamelen. Half afgekloven appels, half leeggedronken vruchtensappakjes, verfrommeld papier, stiften, pennen, potloden, boeken, schriften, atlassen, ze is zelf regelmatig onvindbaar tussen al die rommel. Als de vleesgeworden wrake toren ik steeds te midden van al die puinhoop op: wat is dit, gooi dat eens in de prullenbak, waar is je rekenboek, waar kan ik deze taalles terugvinden in je schrift? Joanna straalt altijd iets wanhopigs uit als ik probeer enige orde aan te brengen. O ja, dat wou ik net doen, mijn taalles is niet gemaakt want ik kon mijn boek niet vinden, ik was naar de wc dus ik heb u niet gehoord. Ook verkeert ze op voortdurende voet van oorlog met Maartje. Maartje is in alles haar spiegelbeeld. Ze is net zo springerig, chaotisch, aanwezig en rommelig als zij. Met dit verschil dat Maartje wel medicatie slikt en doorgaans in een ordelijke omgeving haar werk maakt. Ze kunnen elkaar niet luchten of zien. Ik moet ze minstens twee meter van elkaar af zetten anders brengen ze de hele tijd door met het organiseren van minuscule invasies in het territorium van de ander. Daar schuift een boek net even over de rand, daar wordt opzettelijk een voet in het gebied van de andere geschoven. Ah, juf Joanna tikt met haar voet op mijn stoel, Ah juf, Maartje tikt me steeds even aan als ik langs loop. Waarschijnlijk zou Joanna beter af zijn met medicatie maar ik verkeer in dubio of ik deze strijd met haar moeder op dit punt aan wil gaan. Ik ga niet overal over en ik wil ook niet overal over gaan. Er zijn beslissingen die buiten mijn invloedssfeer vallen. In deze klas van 27 leerlingen gebruiken vijf leerlingen Concerta of Ritalin. Dat is een kleine twintig procent. Dit percentage wijkt niet substantieel af van het percentage van vorige jaren. Dat is tamelijk onthutsend. Dat betekent dat een op de vijf leerlingen gedrogeerd in de klas zit. Daar wil ik geen steentje aan bij dragen. Ook al betekent dat misschien wel dat Joanna haar potentieel niet voldoende benut.

Komma

Er wordt een gastles gegeven in de klas. De leerlingen zitten in groepjes van vier rond een bordspel. De opdracht is onduidelijk. Wouter, de docent, erkent dat. Hij heeft deze klacht vaker gehoord zegt hij. Maar het doet er niet toe want het gaat om het idee. De meeste leerlingen zijn het kennelijk met hem eens want ze stromen over van de ideeën: voorwerpen afpakken, de buurman aanstoten, dingen op de grond laten vallen. Oeps! Sorry hoor. Geef hier! Ah juf…Sarah speelt vals. Ik zit op het puntje van mijn stoel maar Wouter lijkt zeker van zijn zaak. Hij doet dit dagelijks, zegt hij. Dan valt mijn oog op Marcel. Marcel haat alles wat met samenwerken te maken heeft. Hij kan het niet en hij wil het ook niet leren. Hij staat op het punt heel erg gefrustreerd te raken van deze chaos. Ik maak aanstalten om naar hem toe te lopen. Wouter legt zijn hand op mijn arm. Ik had deze jongen bij binnenkomst al in het vizier, zegt hij, autisme hè? Hij wacht het antwoord niet af. Ik weet er alles van, vertelt hij, ik ben namelijk samen met een collega bezig een module voor autistische kinderen op te stellen. Wacht maar. En voor ik ook maar iets kan zeggen staat hij op en gaat hij vaderlijk achter Wouter staan. Lukt het niet jongen? Nee, schreeuwt Marcel boos. Dan legt Wouter zijn handen op zijn schouders. Ik krimp onwillekeurig ineen en doe mijn ogen dicht. Als ik ze weer open zie ik nog net dat Wouter geschrokken terugdeinst vanwege een vuist die hem in zijn middenrif treft. Ik sta op. Wouter steekt echter zijn hand op. Wacht nou maar, zegt hij opnieuw. Dan leg hij opnieuw zijn hand op de schouder van Marcel. Deze bedenkt zich geen tel en haalt dit keer loeihard met zijn elleboog uit. Ik besluit nu toch echt in te grijpen en zeg tegen Marcel dat hij maar even een boek moet gaan lezen. Marcel staat snel op en haalt met een rood hoofd zijn boek uit het kastje. Wouter krabt zich op zijn hoofd. Even later is hij op weg naar zijn tas en pakt er een stapel kaarten uit. Hij roept Marcel. Laat hem nu maar, zeg ik. Maar Wouter laat zich andermaal niet door mij weerhouden. Marcel,roept hij enthousiast door de klas, jongen, vriend van me, als jij deze kaarten nou eens….Ga weg, krijst Marcel buiten zich zelf, ga weg! Als Wouter vertrekt, geeft hij me een hand en zegt: als mijn module af is, ben ik benieuwd wat je er van vindt? Ik knik. Ik weet al wat ik ervan vind. Die middag hebben we opnieuw bezoek. Dit keer is het Yvonne, de ambulant begeleidster van Tara. Tara is slechtziend. De begeleidster komt tijdens de gymles binnen. De leerlingen weten dat ze voor Tara komt en beginnen meteen de bal naar haar toe te spelen en haar aan te moedigen. Het is schattig van ze maar ook volslagen zinloos. Yvonne vindt het niks. Het regent kritiek als ik na de les met haar praat. Tara kan op deze manier echt niet mee doen! Deze les is niet voldoende aan haar beperkingen aangepast. Wist ik niet dat ik zus kon doen en zo? Ook over situatie in de klas is Yvonne niet te spreken. Ja, hier is wel erg veel rekening gehouden met Tara hè? Zo valt ze veel te veel op. Tara wil zo gewoon mogelijk zijn, op deze manier gaat dat niet, zegt ze streng. Als ze weg gaat zegt ze dat ze me de aanbevelingen zo snel mogelijk zal opsturen. Ik knik. Ik weet al wat ik er mee doe. Het is zo makkelijk om een specialist op de vierkante centimeter te zijn. Een heerser achter de komma