maandag 11 maart 2013

Plus

Vijftien jaar geleden dook het woord hoogbegaafd op in de onderwijspraktijk. Steeds vaker overvielen ouders mij op contactavonden of op onbewaakte momenten bij de deur met de mededeling dat ze zeker wisten dat hun kind hoogbegaafd was. Sommigen waren daar zelfs zo van overtuigd dat ze er onmiddellijk aan toe voegden dat hun kind zich om die reden zat te vervelen in de klas. Nu wilde ik over die hoogbegaafdheid nog wel even nadenken, in sommige gevallen precies een seconde, maar bij het woord ‘verveling’ sloeg ik meteen mijn armen over elkaar. Een kind dat zich zit te vervelen in mijn klas? Het bestaat niet, het kan niet, daar wil ik niks meer over horen. Toch was ik niet ongevoelig voor het aanbieden van meer werk voor snelle en slimme leerlingen dus al snel lagen er op mijn bureau kleine stapeltjes extra werk. De eerste leerling die voor dit werk was uitverkoren was Jorrit. Hij voelde er niets voor. Al dagen had hij zich wat narrig op de achtergrond bevonden als zijn moeder en ik de plannen bespraken. Op de eerste dag dat hij zijn extra werk zou krijgen nam hij mij mee naar de bibliotheek. Hij maakte een breed gebaar met zijn arm. Wanneer moet ik dat nu allemaal lezen juf, vroeg hij boos. Andere leerlingen waren daarentegen erg enthousiast over hun bijzondere positie in de klas. Regelmatig moest ik er heel precies op toezien dat ze hun gewone werk niet afraffelden om maar zo snel mogelijk met het extra stapeltje aan de slag te kunnen. Ondertussen veranderde het woord hoogbegaafd in ‘meerbegaafd’ en vervolgens nog een keer in ‘plus’ en ‘groep 9’. Ook vonden de lessen in toenemende mate plaats buiten het lokaal of zelfs buiten de school. Ik heb altijd een grote hekel aan het woord ‘plus’ gehad. Elke keer als ik in het leerlingvolgsysteem mijn groepsplannen in moet vullen en de plusgroep aanklik, steekt het. Omdat er een plusgroep is er ook een mingroep. Dat is een onontkoombaar gevolg. Het woord mingroep is het ergste woord dat ooit zijn intrede heeft gedaan in het basisonderwijs.Ook nu is er nog steeds een tweedeling tussen leerlingen die niets van de extra lessen willen weten en de enthousiastelingen. De leerlingen die protesteren zijn vaak jongetjes. Jongetjes die zich bekocht voelen. Ze hoopten tijdens de pluslessen veel informatie op te doen over zaken die hen mateloos boeien: ruimtereizen, uitdijing van het heelal, techniek, aardrijkskunde, geschiedenis. In plaats daarvan zitten ze met wat suffe meisjes en een jongetje uit een lagere groep een plan van aanpak en een taakverdeling te maken. Ze mogen het onderwerp zelf kiezen…zucht...het moet perse samen…zucht, zucht… en het moet uiteindelijk in een portfolio terecht komen… zucht, zucht, zucht. Moet het of mag het en kan ik hier ook weg? Eerlijk gezegd begrijp ik ze wel. Ook ik had me veel meer kunnen vinden in die lessen over ruimtereizen en geschiedenisverhalen. Het verbaasde me in eerste instantie ook dat het er in plusgroepen en groepen 9 zo anders aan toe ging. Het leek ook allemaal zo gemakzuchtig. Zo onderwijs-anno-nu: geschikt voor alle vormen van onderwijs…een plan van aanpak, een taakverdeling en een portfolio. Maar als ik dan weer een portfolio voorbij zag komen van een leerling bij wie zo’n aanpak op het lijf geschreven stond dan was ik ook wel aangenaam verrast. Toch blijft het knagen. Het liefst deed ik het weer allemaal zelf. Weg met al die plussen en minnen, gewoon weer leerlingen zonder etiket maar met verschillende onderwijsbehoeftes. Want ik schreef het al eerder hierboven: verveling in mijn klas…het bestaat niet, het kan niet en ik wil er niks meer over horen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een reactie plaatsen: