zondag 16 december 2012

Tutor

Ooooo, ik vind dit toch zoooo leuk, roept Sharon uit groep 3 als ze om kwart voor negen mijn klas binnenhuppelt. Ze gaat snel naar de tafel van Bastiaan waar haar stoel al klaar staat. In een mum van tijd zijn ze samen aan het lezen. Doorgaans kost het Bastiaan een minuut of tien voordat hij zich over een boek buigt. Dit is anders. Dit vindt hij leuk. Net als de rest van de klas sprong hij een gat in de lucht toen ik had aangekondigd dat we gingen starten met het tutorlezen. Bij de meeste tweetallen gaat het dan ook van meet af aan uitstekend. Overal zie ik aandachtig gebogen hoofden. Alleen Mohamed zit erbij als een boer die kiespijn heeft. Ik besluit het even aan te zien maar als hij na een kwartier zelfs achterstevoren gaat zitten loop ik naar hem toe. Wat is er met jou, vraag ik fronsend. Hij kijkt me gefrustreerd aan. Die gast luistert voor geen meter, klinkt het boos, hij begint gewoon achteraan in het boek en leest expres woorden die er niet staan. Ik kijk de ‘gast’ aan. Het is David. Klopt dat? David haalt zijn schouders op. Het klopt dus, stel ik vast. David is zes. Hij zit een vreemde klas bij een vreemde juf, omgeven door grote vreemde kinderen en hij is nergens van onder de indruk. Hij volgt zijn eigen regels. Even ben ik uit het lood geslagen, dan herneem ik mij en houd een stevige toespraak. Nukkig buigt David zich over het boek. De rest van de tijd blijft hij gemelijke blikken naar me werpen. Dan staat Sophie ineens voor me. Mag ik naar de wc, vraagt ze opgewonden. Ik aarzel. Ach meisje, het is maar twintig minuten, je gaat zo meteen al weer terug naar je eigen klas en je eigen wc. Op het gezicht voor me verschijnt een teleurgestelde blik. Dan klaart het plotseling op. Ze zet haar ene been voor haar andere been, buigt zich ietwat voorover en kermt: maar ik moet heeeeel nodig. Ik begrijp plotseling waarom het urgent is en wapper met mijn hand. Snel dan! Sophie racet de gang in en gaat opgewekt op zoek naar die nieuwe spannende w.c. Twee tellen later staat Anne voor mijn bureau. Ik moet ook heeeel nodig. Ga maar gauw, zeg ik, maar je bent wel de laatste! In de klas klinken teleurgestelde zuchten op. He wat jammer nou. Het blijft weer even aandachtig stil. Dan klinkt er een langgerekte uitroep. Wie is dat, vraag ik streng. Shawn wijst op het jongetje dat hij begeleidt. Het is Micky, tot voor kort woonachtig in een Aziatisch land waar zijn oma hem op handen droeg en alles in het werk stelde om zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken. Nu hij zich in Nederland bij zijn moeder en nieuwe vader heeft gevoegd verwacht hij die handen nog elk moment. Helaas neemt tot nu niemand de honneurs waar. Waarom maak je zomaar lawaai, vraag ik. Micky kijkt me verveeld aan. Duurt dit nog lang, vraagt hij. Ja, zeg ik, heel lang. Shawn grinnikt en duwt het boek weer voor de neus van zijn buurman. Ik zie aan Mickey dat het hem niet lekker zit. Even later steekt hij zijn vinger op. Juf…? Juf…? Wat is er Mickey? Ik kan niet lezen met zoveel lawaai juf! Alle kinderen in de klas kijken op van hun boek. Lawaai? Het is hier maar een keer lawaaierig geweest Mickey en toen was jij het die zo schreeuwde, antwoord ik. Ja maar…. Ik wil je niet meer horen! Mickey buigt zich over het boek. Ook hij blijft de rest van de les gemelijke blikken werpen. Rare juf hier. Intussen komen Sophie en Anne terug van de wc. Oooo, het was daar ook zoooo leuk!

zaterdag 1 december 2012

Bullebakjes

Ik maan de klas tot stilte. Denk eraan, zeg ik terwijl ik nog net niet mijn handen in de zij zet, als we zo buiten gaan spelen, wordt er niet op Tobias gezeten! Er klatert een lach op. Nee hoor, juf, grinnikt Bastiaan, we zullen dat echt niet meer doen. Als ik even later met een kopje koffie in mijn hand naar buiten loop, zie ik toch twee kinderen in de kou op de grond liggen. Tot mijn verbijstering is Tobias de onderste. Wat zullen we nu hebben, fulmineer ik. Bastiaan schiet overeind. Hij kleurt rood. O sorry, vergeten. Tobias staat op en slaat het zand van zijn kleren. Hij lacht. Ik stuur Thomas naar binnen. Waarom lach je er eigenlijk altijd om, vraag ik, zo leuk lijkt het me allemaal niet. Tobias kijkt mij ongelukkig aan. Ik weet niet zo goed wat ik anders moet doen, piept hij. Er zitten 16 jongens in deze klas. Het ene moment hebben ze ontzettend veel plezier met elkaar, het andere moment spelen ze onbewust hardvochtige scenes uit het boek Lord of the Flies van William Golding na. De laatste weken is Tobias de pineut. Maar het kan ook Rutger zijn of Shawn. Steven en Bastiaan zijn het nooit. Deze jongens hebben de onbetwiste leiding. Het zijn vriendelijke bullebakjes. De macht die ze hebben maakt zowel het beste als het slechtste in hen wakker. Ze kunnen geweldig loyaal, ruimhartig en vriendschappelijk zijn. Voor Bastiaan geldt dat zelfs letterlijk. Hij omhelst zijn vrienden om de haverklap. Kom hier, kom hier, kom naast me zitten, sist hij regelmatig. Zo gauw de uitverkorene naast hem neerstrijkt slaat hij zijn arm om hem heen en drukt zijn vriend stevig tegen zich aan. Soms zit er aan de andere kant een al even beknelde favoriet. Kun je zo echt prettig schooltelevisie kijken, vraag ik dan verbaasd. O ja knikt het in elkaar vervlochten drietal. Echt wel! Steven heeft een andere manier om zijn leidinggevende positie veilig te stellen. Hij steunt zijn ‘maten’ door dik en dun. Zelfs al hebben ze zojuist een andere leerling een rotschop gegeven en zijn ze op weg naar de schoolmeesterlijke rechtbank, dan nog sissen de steunbetuigingen over het plein: ik wacht op je jongen! Zet hem op hè? Het valt niet altijd mee om de macht van deze bullebakjes in goede banen te leiden. Er zijn dagen dat de bladeren zo hard van de bomen waaien, de getergde moeders van laag in de hiërarchie staande jongens zo snel op hun fietsen springen en de vuisten van de meer assertieve slachtoffers zo hard uithalen dat ik even denk dat ik het niet ga redden. Het zijn oeroude krachten die ik daar soms op een vrijdagmiddag met een vermoeid lijf sta te bedwingen. Maar het gaat altijd weer voorbij. Ook Steven en Bastiaan hebben mijn hulp soms hard nodig. Want macht verwerven is een ding, macht behouden een ander. Op een dag komen een aantal meisjes mij verbaasd melden dat Steven huilend achter een muurtje staat. Ik zoek hem op en wacht tot het ergste gesnik voorbij is. Zeg het maar. Ze hebben me weggestuurd, snikt hij. Ik zie aan hem dat hij het niet geloven kan. Weggestuurd, vraag ik, waarom dan? Ze zeggen dat ik te groot ben en veel te zwaar! Ik kijk om de hoek van de muur. In de verte zijn de jongetjes uit de klas aan het bokspringen. Steeds hoger springen ze, steeds meer bokken worden er achter elkaar gezet. Ze gieren het uit van plezier. Het massieve lichaam van Steven heeft hem veel succeservaringen opgeleverd bij het vergaren van een absolute machtspositie in deze klas maar nu laat het hem in de steek. Weggestuurd, afgedankt. En niemand die sist: we wachten op je jongen. Zet hem op!