maandag 7 februari 2011

De gelukkige klas.


-Pak maar een kruk, zeg ik als Jamie de klas binnenkomt. Ze knikt slaperig en tilt zo zachtjes mogelijk een kruk naar een open plek in de kring. Jamie wil geen aandacht voor haar late binnenkomst. Haar moeder heeft zich verslapen, hoe vaak kun je zoiets toelichten? Tim hervat zijn verhaal.
- Nou ik zat dus lekker te lezen zondagmiddag en toen zei mijn moeders ineens dat ze zo’n zin had om iets leuks te doen. Nou dan weet ik het wel. Dan moeten we weer naar het bos, wan-de-len, Tim spuugt de lettergrepen bijna uit, -of naar een museum, ra-re din-gen kij-ken. Hij zet zijn armen op zijn knieën en kijkt links en rechts de kring langs en zucht diep. -Gisteren gingen we naar het Coda-museum hier in de stad. Niet te geloven zo saai, waarom laat mijn moeder ons...
De deur gaat opnieuw open. Myrthe komt binnen. Nou ja, binnenkomen.. het is meer een entree. De deur zwiert open, ze zet haar hand in haar zij, gooit haar haar naar achteren.
-Goedemorgen juf.
-Goedemorgen Myrthe, groet ik terug.
-Sorry dat ik te laat ben, vervolgt ze achteloos, ik pak wel even een kruk. Dat is makkelijker. Schik eens op Jimmy, ik wil graag naast Femke zitten.
Ook Myrthe’s moeder verslaapt zich regelmatig. Het enige wat Myrthe daar lastig aan vindt is dat ze zo weinig tijd heeft om haar toilet te  maken.
-Zit mijn haar wel goed, fluistert ze tegen Femke. Femke schikt nog wat aan haar haarknip. -Zo zit het wel goed geloof ik. -Ja, dat is niet goed genoeg hoor, moppert Myrthe. Ah, juf. Mag ik nog even naar de wc?
-Was je uitverteld Tim, vraag ik. Tim knikt. De beurt gaat naar Jimmy. Jimmy had zich de hele vorige week verheugd op het weekeind dat hij met zijn vader door ging brengen. Zijn ouders zijn gescheiden en hij ziet zijn vader soms maanden niet. Hoe was het, vraag ik enthousiast. Jimmy zakt onderuit, hij kijkt somber.
-Niks aan, antwoordt hij. Helemaal niks aan. We moesten met de vrachtwagen naar allerlei winkels. Mijn vader bleef steeds heel lang weg en dan zat ik daar maar ik die cabine. We stonden ook nog lang in een file. Ik was blij dat ik weer naar huis kon.
Myrthe kijkt getroffen in zijn richting. -Aah, wat lullig voor je en je had je nog wel zo verheugd. Ik veer op. -Je weet vast een beter woord om je medeleven uit te drukken, zeg ik. -Oeps, sorry juf, antwoordt Myrthe terwijl er een brede lach op haar gezicht doorbreekt, ik bedoel natuurlijk dat het zielig is. Jimmy knikt instemmend. Het is zielig, dat vindt hij zelf ook. Dan schrikt Kirsty ineens op. -Waar is Stanley juf? 
Ik kijk op de klok. Het ziet er naar uit dat zijn moeder vandaag niet uit zichzelf wakker wordt. -Praat maar even door, zeg ik, dan bel ik wel even naar zijn huis. Terwijl ik opsta, begeeft Myrthe zich al in de richting van mijn stoel. -Goed, zegt ze terwijl ze een feilloze imitatie van mij ten beste geeft, -wie heeft er verder nog wat te vertellen, o ja, ikzelf….
Het duurt lang voor er aan de ander kant van de lijn iemand  opneemt. Het duurt echter maar een paar minuten voordat Stanley de klas binnen rent. -Sorry, sorry, sorry, zegt hij beschaamd. De slaap zit nog in zijn ogen. Hij heeft ook zomaar wat aangetrokken. -Heb je wel gegeten, vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. -Gedronken dan? Nee, dat doe ik nooit, mompelt hij terwijl hij zijn stoel pakt. -Pak maar een kruk, dat gaat sneller, wijs ik. Stanley kijkt onwillig. -Liever niet juf, dat zit zo dom. Hij probeert zijn stoel tussen twee andere stoelen te zetten. Het lukt niet. Het zijn nieuwe stoelen. Prachtige stoelen, in verschillende kleuren, met aan de onderkant stijlvol uiteenlopende poten. Helaas laten deze poten zich maar moeizaam in een rij of in een kring zetten. Een consciëntieuzer type dan ik zou de kring dan ook van te voren klaar laten zetten door de klassendienst. Als Stanley en zijn directe buren eindelijk uitgestommeld zijn, peinst Myrthe er niet over om mijn stoel te verlaten. -Gaat u daar maar zitten, zegt ze terwijl ze naar haar eigen stoel wijst, -wij willen namelijk allemaal heel graag weten hoe uw weekeind was. Iedereen knikt. Ze gaan er eens goed voor zitten. Ik vertel.
-Nou eh..eerst ging ik naar de markt… Vinger. Ja Kim?
-Ging u alleen?
-Nee, ik ging niet alleen. En eh…toen ben ik nog even naar de kapper geweest. Vinger. Ja Greg?
-Is uw haar opnieuw geverfd? 
-Hoe kom je erbij Greg. Denk je dat dat al nodig is op mijn leeftijd?
-Ja juf, ik bedoel nee juf. Geproest.
-En eh….., vervolg ik, ik ben ook nog uit eten geweest. Vinger. Ja Jennifer? 
-Was u daar alleen? -Nee, daar was ik niet alleen.  Gefluister. Gegiechel. Ze vragen naar de bekende weg. Ze weten heel goed met wie ik was.

Consternatie. Een opstootje bij de keuken. Mevrouw van Bakel heeft zich misdragen bij de avondvierdaagse. Van het ene op het andere moment had ze een duistere kant van zichzelf laten zien.
-Ze trok telkens maar een petje over mijn hoofd, klaagt Ron de conciërge.
-Je hebt toch altijd een petje op je hoofd, zeg ik.
-Ja maar deze vond ik niet mooi, pruilt Ron, maar dat kon haar niets schelen. Ik moest perse dat ene petje op mijn hoofd. Ik weet ook niet waarom. Ze randde me bijna aan.   
-Had ze wat gedronken, vraagt Bas, de directeur.
-Nee, ze was eerst heel uitgelaten en daarna was ze ergens boos om, vertelt Marjan. -Ze ging er ook steeds met haar groepje vandoor. Even later stond ze ons dan op te wachten en riep dan heel boos, ‘he, he, nou,nou, daar heb je basisschool de Flierefluiter dan eindelijk!’ Het was echt heel onaangenaam.
-Ze heeft waarschijnlijk een stiekeme verhouding, oppert Louise. Er valt een stilte. Bas verslikt zich in zijn koffie.
-Ja, zoiets overkwam ons jaren geleden toch ook met mevrouw Tempelman, vervolgt ze, die had ’t aangelegd met de vader van Tom. Maar dat kwamen we pas te weten nadat ze ons eindeloos had lastig gevallen met een opsomming van onze gebreken. Ze zoekt waarschijnlijk een aanleiding om weg te gaan voordat iedereen er achter komt.
-Het kan ook zijn dat het door de avondvierdaagse zelf komt, zeg ik, dat er plotseling iets bij je knapt als je jaar in jaar uit zo zinloos in grote groepen door die bossen sjokt. Bas schudt zijn hoofd. Hij kijkt gekweld. Hij wordt zichtbaar ongelukkig van conflicten. -Ik heb dit echt niet zien aankomen, zegt hij, ik begrijp het ook niet maar ik zal maar eens bij haar langs gaan.
-Laat haar maar hier komen, probeert Louise nog, per slot is zij degene die raar doet.
Maar Bas is al onderweg.

Op vrijdagmiddag gaan we zingen. Altijd. Daar heb ik zelf niets over te beslissen. Al heb ik net een knetterende ruzie  achter de rug, al bonzen mijn slapen van de hoofdpijn, ze willen zingen. Als ik de klas binnenkom zitten ze al in een kring om de groepstafel heen. Ralph houdt mijn gitaar in de aanslag, Tim heeft alle muziekboeken keurig uitgestald.  
-Kinderen, brult Myrthe theatraal, nu allemaal even stil want we gaan zingen! De klas valt stil. Ze kijken geamuseerd naar Myrthe. Ga je gang juf, gebaart deze.
-Dankjewel Myrthe. Ik stem mijn gitaar en blader in de muziekboeken.
-Eerst Olga juf, eerst Olga! -Nee, Julia, Julia is veel leuker. De verzoeknummer vliegen me om de oren.
Ik steek mijn hand in de lucht. Het wordt stil.
-Het lijkt me handiger dat ik de volgorde bepaal. Ze knikken. –O.k. Kom maar op met die oude Rus, zeg ik, terwijl ik de begintonen aan laat zwellen en daar galmen de koude avonturen van een verliefde Rus op zoek naar de onwillige Olga al door het lokaal. Gevolgd door het ietwat hardvochtige lied over de lichamelijke ongemakken van ene Julia en uitmondend in een met veel ritmisch geklap omgeven Surinaams liedje. Ik heb geen idee meer met wie ik net zo’n knetterende ruzie had en  mijn hoofdpijn is verdwenen. Dan zet ik het lied ’s Avonds in de keuken met Dina in. Met deze klas kan ik dat rustig doen. Het komt niet in hun hoofd op om Dina ergens anders te situeren dan in de keuken. Mijn vorige klas veel snodere plannen met deze arme vrouw. Ik had geen idee waarom dat lied zo populair was. Tot ik nauwkeurig luisterde. Daarna ging Dina in de ban.


Ergernis. Terugkerende ergernis. Tom en Jimmy lopen tijdens de handenarbeidles op vrijdagmiddag met de staart tussen de benen  terug het lokaal in en leggen hun petjes op hun tafel.
-Wat doen jullie, vraag ik nietsvermoedend.
-We mogen bij meester Henk onze petten niet op, zeggen ze.  Henk staat in de deuropening. De vleesgeworden autoriteit. Een oppermachtige blik in de ogen.
-Je weet hoe ik over die petten denk, zegt hij alsof ik ook 11 ben. Ik zeg niets. Henk en ik werken al 20 jaar samen en we worden het nooit eens over dit punt. Zogauw het weer opspeelt doet Henk net alsof hij voor de wereldvrede is en ik niet. Het haar van Tom en Jimmy zit zo zonder hun petjes plat en raar, ze duwen hun vingers er door heen in de hoop dat er nog ergens een paar haren goed willen gaan staan. Het is ijdele hoop. Ze werpen een snelle bozige blik in de weerspiegeling van het raam. Dan kijken ze me verslagen aan en lopen achter Henk aan. Ze zien er bloot uit. Kwetsbaar ook. Sommige jongetjes horen een petje op te hebben. Het maakt deel uit van wie ze zijn. Zoals een fleurige haarband of een mooie haarknip deel uitmaakt van het zelfbewustzijn van sommige meisjes. Ik zou het natuurlijk voor ze op moeten nemen. Maar hoe? Ze zitten vanmiddag immers bij Henk. Maar het zijn verdorie wel mijn leerlingen! 

-Ze verschuilen hun ogen achter zo’n klep, knettert Henk dan op momenten dat we weer eens een poging doen tot een eensgezinde aanpak.
-Dan vraag je toch gewoon of ze iets verder omhoog kijken, zucht ik, of je laat ze de klep naar achteren draaien. Wat beweegt je toch met die kruistocht? 
Vervelende pietlut versus bandeloze vrouw. 20 jaar rollenspel.

Het is een geweldig leuk stel. De interne verhuizing van deze school zou een stuk minder soepel zijn verlopen zonder hun niet aflatende inzet, hun improvisatievermogen en hun enthousiasme. Ik hoef nooit te zeggen wat er moet gebeuren. De magazijnen worden in record tempo uitgeruimd, de tafels en kasten razend snel verplaatst. Ze klagen nooit, hebben onderling de grootste lol en zijn altijd even teleurgesteld als ik resoluut de volgende rekenles aankondig. –Maar we zijn nog niet klaar. –Morgen verder.
De circuits die ik elke woensdag met hen opbouw in de gymzaal zijn ingenieuzer dan ooit. Ik hoef op het laatst zelf niets meer te verzinnen. De plannen bereiken mij vaak al een dag van te voren. -Als we nou eens de bank in de ringen hangen en dan een touw spannen tussen…., kijk hier hebben we het uitgetekend. Wat denkt u, zou dat kunnen?
De sinterklaasmusical is in een mum van tijd ingeoefend, de decors stralen creativiteit uit, de liedjes worden door iedereen uit volle borst meegezongen. En altijd is er die onbekommerdheid, die humor, die goedmoedige plagerijtjes.
Het is ook een geweldig bewerkelijk stel. Ze kunnen geen tel alleen gelaten worden. Niet voor het halen van een kopje koffie, niet voor het houden van een kort gesprek op de gang, niet voor toiletbezoek. Ik ben de hoek nog niet om of de eerste lawaaigolf haalt mij in en doet mij op mijn schreden terugkeren. 
-Kan ik niet eens even naar het toilet?
-Dat was Jennifer juf, Stanley kijkt mij gedienstig aan.
-Ik ben niet doof Stanley. Ik weet hoe de stem van Jennifer klinkt. Ik hoor ‘um soms nog in mijn dromen. Waarom krijs je zo hard Jennifer?
Jennifer ploft, sist, blaast.
-Ik deed niks! Er klinkt een lachsalvo op.
-Waarom ontken je zoiets, er is niemand die het niet gehoord heeft.
-Ja maar Stanley riep dat ik op moest houden met al dat geklets, terwijl ik gewoon zat te werken.
-En dan zet je het meteen op een krijsen zodat je het met mij stok krijgt. Waarom laat je je toch altijd zo op de kast jagen door die jongen?
Jennifer haalt nukkig haar schouders op.
-Stanley waarom laat je haar niet met rust?
-Omdat het zo leuk is juf. Ik hoef alleen haar naam maar door de klas te roepen en ze wordt al boos.

Een andere keer heeft de halve klas zich om Donny geschaard. Hij huilt of beter: hij huilt alweer. Vanwege een prik in de zij, een vlek in zijn schrift, een goed in plaats van een prima voor een toposrepetitie.  
-Kom, vertel, wat is er gebeurd? Drie troostende meisjeshanden op zijn rug.
-Mijn moe-hoeder wordt vast heel boo-oos, snottert Donny,
ik heb een scheu-heur in mijn gym-thhas.
-Nou ja zeg, protesteert Myrthe, dat ging toch per ongeluk. Ik heb het zelf gezien.
Hoofdschuddend kijken de dames elkaar aan. Wat een moeder zeg. De rug van Donny wordt bedolven onder de strelende bewegingen. In de verte grijnzen Jimmy, Thomas en Stanley treiterig in hun richting. Hee, mietje, roept Stanley, is je tas kapot jochie? Zielugggg! Er stijgt een brullend gelach op.
-Wanneer is die scheur in je gymtas gekomen, vraag ik nadat ik het schouwspel enige tijd met verbazing heb aangezien.
-Vanmorgen voor schooltijd, antwoordt Myrthe.
-En je wacht met huilen tot ik even de klas uit ben, vraag ik verstoord aan Donny.
-Ik dacht er ineens aan, snikt Donny.
-Nou dan stel ik voor dat je nu ineens aan je rekenles denkt. Zitten allemaal en snel. Zijn jullie nou helemaal..Ik wil de eerste 15 minuten niets meer horen.
Diep beledigd lopen de troostgevers naar hun plaats. Nou ja zeg. Denk je iemand te helpen. Wat een juf zeg.

Bas is naar mevrouw van Bakel geweest. We drommen samen in zijn kantoor.
-Geen land mee te bezeilen, ze haalt haar kind van school,
zegt hij somber.
-Maar een paar weken geleden heeft haar bedrijf nog al onze schoolshirtjes gesponsord, zegt Marjan.
-We doen nergens wat aan, vat Bas samen, niet aan pestprotocollen, niet aan gezellige feesten, niet aan projecten.
-We komen er in om, steunt Henk, ik vergeet gewoon wel eens dat we eigenlijk een school zijn.
-Daar komt bij dat ze geen vriendinnen heeft hier, vervolgt Bas, dat was eigenlijk wel haar grootste punt: dat ze geen vriendinnen heeft op deze school.
-Sinds wanneer heeft haar dochter geen vriendinnen, vraagt Marjan stomverbaasd.
Bas schudt zijn hoofd. –Nee, je begrijpt me verkeerd. Haar dochter heeft wel vriendinnen maar zij niet. Ik kon praten als Brugman maar ze gaat weg.

Het is prachtig weer. Ik heb de lessen gelaten voor wat ze zijn en ben naar buiten gegaan. De meisjes zitten rustig bij elkaar te keuvelen. De jongens voetballen op het veld. Het is heel rustig. Collega Louise voegt zich bij me. Ineens valt er een grote schaduw over ons heen. Alle meisjes zijn in een half rondje om ons heen gaan staan. Ze kijken ons zwijgend aan. Daarna kijken ze elkaar zwijgend aan. Schutterig ook. Ze aarzelen ergens over. Sommigen hebben zich alweer half omgedraaid. Dan duwt Kirsty Myrthe naar voren. – Vraag het dan! Myrthe vat moed. Ze wordt een beetje rood. Ze schraapt haar keel, kijkt haar vriendinnen nog eens aan en begint.
–Ja, eh..wij wilden wat vragen maar we weten eigenlijk niet of het wel goed is dat we dat vragen.
-Dat zul je pas weten als je het gevraagd hebt, zeg ik, dus vraag maar gewoon.
-Nou..eh..we hoorden van de moeder van Linsey dat zij had opgetreden als buikdanseres op een feest van jullie.
-Dat klopt. Is dat wat je weten wilde, grijns ik.
-Nee, lacht Myrthe, ik..wij willen eigenlijk iets heel anders weten, we willen weten of het waar is dat jullie dat feest gaven omdat jullie getrouwd zijn… samen?
-Ja dat klopt ook, zegt Louise.
-Het is dus geen geheim?
-Welnee.
Ze stormen allemaal tegelijk naar voren. 
-Was het leuk?
-Wat hadden jullie aan?
-Wie traden er nog meer op?
-Gaan we het ook nog met de klas vieren?
-Stop, roept Kirsty, eerst feliciteren allemaal. Ze dirigeert haar vriendinnen in de rij. Iedereen geeft ons plechtig een hand.
-Zo, en nu vertellen, zegt Myrthe.


Na twee jaar lief en leed gedeeld te hebben kunnen we natuurlijk niet zomaar uit elkaar gaan. De leerlingen hebben besloten een afscheidsfeest te organiseren, een gala. Mijn collega en ik mogen er niets van weten en zijn verrast als we de leerlingen allemaal in de mooiste kleding aan te zien treden. Het is prachtig. Stanley lijkt een volwassen man in zijn pak. Rens draagt zijn geleende en veel te grote pak met zoveel verve dat hij op een oude rocker lijkt. De meisjes komen allemaal in een zwart jurkje binnen. Ze zien er prachtig uit. Ze hebben hun lippen fel rood gestift en dragen hoge pumps. Er wordt soms vervaarlijk op heen en weer gezwiept maar er kiept niemand om. Alleen Sanne en Naomi dragen iets anders. Aan de kleding van Sanne kun je duidelijk zien dat ze haar best gedaan heeft om er feestelijk uit te zien vandaag maar Naomi heeft de kleren aan die ze gisteren ook droeg. Dat komt haar op werkelijk dodelijke blikken van de andere dames te staan.
-Had je nou werkelijk niks anders om aan te trekken?
-Nee, ik heb geen zwart jurkje.
-Nou dat hadden wij ook niet. Maar die hebben we gekocht. We hebben je toch gevraagd of je met ons mee ging naar de stad.
-Dat mocht niet van mijn moeder.
-Had je dan ook geen andere nette kleren aan kunnen doen?
-Dit zijn mijn nette kleren.
Gesnuif. Gezucht. Spelbreker.

Een van de optredens betreft het naspelen van de show America’s Next Topmodel.
–Het gaat niet alleen om de kleding maar ook om de presentatie, kondigt Kirsty aan terwijl ze een perfecte imitatie van Tyra Banks geeft. – Ik zit in de jury en Donny  speelt J.Alexander.
Donny schrikt op. –Waarom ik?
Alle meiden schateren het uit. De jongens kijken confuus. Ze kennen het programma niet. Ik wel. Ik kijk Kirsty hoofdschuddend aan. Ze grinnikt. Donny haalt zijn schouders op en gaat sportief naast Kirsty zitten.
-De juffen doen ook mee aan de modeshow, gebiedt Kirsty. We staan op.
Een voor een lopen we de catwalk op. Kirsty kijkt uiterst kritisch naar onze verrichtingen, tikt zo nu en dan met haar pen tegen haar hoofd, fronst haar lippen meerdere malen en schrijft dan lichtjes met haar hoofd schuddend iets op. Als we allemaal geweest zijn geeft ze haar oordeel. De helft valt af. Sanne niet. Sanne mag door ondanks het feit dat zij zich niet conform de dresscode gekleed heeft. Ik kan mijn lol over dit feit niet op. Dat is aardig. Dat is heel aardig. Dat is ook een doorbraak. Ik dacht dat we nooit door Kirsty’s harde oordeel over die leuke, originele, warmhartige Sanne heen zouden breken. Maar ze heeft het kennelijk toch begrepen. Van alle verrassingen vandaag is dit toch wel de mooiste.
-De creatie van Sanne is gedurfd en origineel, complimenteert Kirsty. -Zij combineert op verrassende wijze een rode rok met een mooi geel vestje.

Het afscheidslied wordt gerapt door Stanley. Hij heeft een bestaande tekst gebruikt en daar zijn eigen versie van gemaakt. Stanley kan geweldig goed rappen. De tekst is onnavolgbaar, de enige woorden die we goed verstaan zijn afscheid, missen, pijn in het hart. Halverwege stokt het, de muziek dreunt door maar Stanley zijgt neer op een bank, verbergt zijn hoofd in zijn handen en snikt het uit. Myrthe slaat impulsief haar armen om hem heen. Nienke pakt zijn hand en wrijft erover. Tim loopt naar me toe een slaat me aangedaan op de rug. Tessa vleit haar wang tegen de mijne. In de verte staan drie leerlingen met de armen om elkaar heen. Praktisch iedereen huilt. Iedereen? Het zal toch niet dat ik... kom op. Ik slik. Ik hoest. Ik red het net.
Als afscheidscadeau mogen de leerlingen een doosje komen uitkiezen. Bij iedere leerling vertellen we welke persoonlijke verdiensten ze daar in moeten stoppen om nooit verloren te laten gaan. We vragen aan Tim om zijn prachtige eigenzinnige wijze van dansen erin te bewaren en Donny zijn onaflatende hulpvaardigheid. We prijzen Myrthe om haar haar geweldige verbale slagvaardigheid en Denice en Femke om hun creativiteit. Naomi bergt haar talent om prachtige verhalen te schrijven erin op en Stanley zijn aanstekelijke humor. Als ze allemaal een doosje in de hand hebben bekijken ze de doosjes van elkaar. Dan breekt er plotseling tumult uit.
-Oooh, juf kom eens, Sanne heeft haar doosje geopend!
Verschrikt kijken de leerlingen ons aan. Hoe moet dat nu. Is Sanne nu al die eigenschappen kwijt? Het wordt stil. 11 jaar, denk ik, 11 jaar en bang dat er eigenschappen uit een doosje ontsnappen.
Lief, warm, druk, magisch stel. Ik zal jullie missen.

(Eerder verschenen in het Onderwijsblad n.a.v. de gratis verspreiding van De gelukkige klas van Theo Thijssen door het CPNB).