zondag 13 februari 2011

Passend (onderwijs)

Het zijn wonderlijke tijden. Langs de hofvijver in Den Haag schrijden hoogleraren in toga’s om een rechtse regeringsleider duidelijk te maken dat ze het eens zijn met de studentenprotesten. Op de mail op mijn werk komt een schrijven binnen van het bestuur waarin opgeroepen wordt om de minister van onderwijs een lesje te leren over de voorgenomen bezuinigingen op passend onderwijs. We  worden woensdag 9 februari opgehaald met de limousine. Dat laatste is niet waar. Het is een bus. Hij stopt nog net niet voor de deur. Er waren tijden, het lijkt eeuwen geleden, dat bazen razend werden van voornemens van medewerkers om de regering de wacht aan te zeggen. Om de een of andere reden stemde zo’n reactie altijd gerust. Natuurlijk moest er enige weerstand overwonnen worden. Ludieke acties, werkonderbrekingen en stakingen zijn immers tegen de bovenonsgestelden gericht, die horen per definitie te grommen en hun tanden te laten zien. Inspecteurs heffen hun vingertje, het bevoegd gezag uit een verhuld dreigement. Dat geeft de zaak cachet. Zo kennen wij elkaar. Genoeg stof om over op te snijden in de kroeg: weet je nog hoe de inspecteur Hans voor de deur van zijn lokaal terecht wees over zijn deelname aan een staking? Weet je nog dat de directeur van de Roedel op het matje werd geroepen omdat hij de school tijdens de staking gesloten had? Zo’n busreisje naar Nieuwegein is om meerdere redenen een opmerkelijke onderneming. Onderwijsgelden zijn altijd overheidsgelden. Of dat geld nu in Zoetermeer in de kluis ligt of bij de diverse besturen in de bureaulade, het is om het even. Een bestuur dat samen met zijn medewerkers ten strijde trekt is als een vader die zijn kinderen oproept om opa een lesje te leren. Dat krijg je nou met al die verzelfstandiging. Een ondergeschikte kan niet eens meer met goed fatsoen ergens tegen te hoop lopen. Samen met de baas in de bus, petje op, toeter mee, leuzen scanderen. Het kan niet. Het is gewoon niet passend. Zo’n toga wil ik nog wel aan. Die 3000 euro straf voor studenten die een jaar langer over hun studie doen, is inderdaad een reden om in een bus te springen. Al hadden die studenten natuurlijk wel even wat beter na kunnen denken voordat ze vorig jaar en masse rechts stemden. What where they thinking? Maar de bus in om tegen de bezuinigingen op passend onderwijs te protesteren? Mwah. Ik moet hier nu toch echt even vloeken in de kerk. Weer Samen Naar School is in de laatste decennia langzaam maar zeker een onderwijsmoloch geworden waar veel geld (van reguliere scholen) naar toe gaat. WSNS heeft op deze wijze erg veel touwtjes in handen gekregen. Daar zijn ook touwtjes bij die de scholen beter zelf in handen hadden kunnen houden. Er is een omvangrijke structuur gecreëerd waarin woorden belangrijker zijn geworden dan daden. Wie even googelt op internet zwemt binnen de kortste keren rond in de geïntegreerde cliëntroutes, de toolkit’s, de plannen van aanpak, de plannen van communicatie, de dekking van expertise en het integraal indiceren. Workshops, netwerken, studiedagen, activiteiten van Weer Samen Naar School betekenen in de praktijk voornamelijk activiteiten in het kader van Weer Samen naar de Vergadering. Ooit torste ik rugzakken van zorgleerlingen rond. Ze waren tot aan de rand gevuld met doelstellingen, handelingsplannen en evaluaties waar niet zelden vijf volwassenen tegelijk bij betrokken waren: de ouders, de leerkracht, de intern begeleider en de ambulant begeleider. Het moeilijkste gesprekspunt was elke keer weer het vaststellen van de opbrengst. Soms hadden we echt geen idee. Ik weet het. Het is ongepast en heel wonderlijk na al die jaren strijdlust maar ik denk niet dat ik in die bus zit.

(verschenen op 12 februari 2011 in Het Onderwijsblad)