zaterdag 29 januari 2011

Meten


In plaats van klautertoestellen staan er in de maanden januari en juni tafeltjes in de kleine gymzaal. Achter die tafeltjes maken vier- en vijfjarigen met bungelende beentjes en rood gekleurde wangetjes onder leiding van de klassenassistent een Cito-toets. Meten is weten, zo praat de huidige generatie onderwijsministers, inspecteurs en beleidsmakers elkaar na. Ook in mijn klas staan deze maand de tafels vaak in slagorde opgesteld. Dat lijkt lekker rustig maar dat is het niet. Sean en Sjoerd zijn dyslectisch en moeten de teksten voorgelezen krijgen. Jochem is autistisch en kan maar zo van het een op het andere moment de kluts kwijt raken. Ook de andere leerlingen tonen regelmatig tekenen van lichte wanhoop of erger: adembenemende achteloosheid. De wanhopigen zitten ongepast vaak met hun vinger omhoog. Het is een toets Daan! Maar ik snap het niet juf. Weet je zeker dat je klaar bent Annelien? Ja hoor juf. Als alle toetsen gemaakt zijn en de leerlingen opgelucht overgaan tot de orde van de dag is het mijn beurt om licht wanhopig te worden. Alle toetsresultaten moeten in het leerlingvolgsysteem ingevoerd worden. De getallen dansen op het laatst voor mijn ogen. Elke keer dat ik even heen en weer moet scrollen met de muis ben ik de draad  kwijt. Waar ben ik nou gebleven? Wat word ik hier ook al weer geacht te doen? O jasses, ik vul de gegevens van Maartje bij Jochem in. Allemachtig wat heeft die Anna zitten prutsen bij deze toets. Ook word ik regelmatig bevangen door een licht gevoel van droefenis alsmede een plotseling verlangen om uit te kijken naar een andere bron van inkomsten. Wordt het nog wel wat met die leerlingen van mij? Ergo: kan ik het eigenlijk wel, dat lesgeven? Ik kan die vraag maar beter niet hardop stellen. Voor je het weet holt Nederland weer als een blinde kip achter de ontwikkelingen in Amerika aan. Op 14 augustus 2010 verscheen er in de Los Angeles Times een artikel onder de titel Who’s teaching L.A.’s kids?  Er zijn klassen, zo schrijven de journalisten Felch, Song en Smith, die in hetzelfde gebouw gehuisvest zijn, die dezelfde achtergrond delen, dezelfde lessen volgen en op precies hetzelfde moment bij hetzelfde hoofdstuk in het boek aankomen maar waarbij, als er getoetst wordt, plotseling blijkt dat de ene klas veel meer geleerd heeft dan de andere. Deze resultaten, zo redeneren Felch e.a., hebben dan ook niets met de klassengrootte, de leerlingen of hun ouders te maken: het zijn de leerkrachten die het verschil maken. Most districts act as though one teacher is as good as another. As a result, the most effective teachers often go unrecognized, the keys to their success rarely studied. Ineffective teachers often face no consequences and get no extra help. En dus besloot the Los Angeles Times een database te ontwikkelen waar de toegevoegde waarde van iedere leerkracht in Los Angeles en omstreken in openbaar gemaakt werd. Een initiatief dat de steun kreeg van de federale autoriteiten. Twee maanden later springt onderwijzer Rigoberto Ruelas in een ravijn. Ruelas was verbonden aan een school in een probleemwijk. Zijn collega’s omschrijven hem als zeer toegewijd. Elke dag gaf hij voor- en na schooltijd bijles aan zijn leerlingen, ook maakte hij regelmatig uitstapjes met ze naar het strand. Zijn score in de database luidde echter: less effective than average. Ruelass werd volgens zijn familie, collega’s en vrienden ernstig depressief en maakte een eind aan zijn leven. Niet alles van waarde is meetbaar. Meten kan ook gewetenloos zijn. Het idee dat de toegevoegde waarde van leerkrachten louter op grond van toetsresultaten vastgesteld kan worden is te zot voor woorden. Het houdt geen rekening met het feit dat je tijdens de toetsafname de resultaten behoorlijk kunt beïnvloeden. Iets wat natuurlijk vanzelf gaat gebeuren als de bestaanszekerheid van onderwijzers van die uitkomsten afhankelijk wordt.

29 januari 2011 Het Onderwijsblad.